Wethouder de Bruijn steltdat er inhet verleden veel grotere grond aankopen zijn geweest waar zondermeer mee werd ingestemd, en nu de grote belangstelling en de drang om zijn kennis te verrijken van de heer Bensbach, nu zo ineens komt» Het raadslid Bensbach zegt, dat de belangstelling zeer begrijpelijk is en als je als raadslid pas komt kijken er niet veel van afweet. Hij stelt, dat je na een langere zitting met de zaken meer op de hoogte geraakt en kritischer wordt en meer interesse krijgt. Wethouder de Bruijn STELT, DAT DE BELANGSTELLING eerst na negen jaar raadslid te zijn, wel een zeer late belangstelling is.. Het raadslid Sluijts zegt, dat men in de particuliere sector toch al wel met meer grondaankopen te maken heeft gehad. Wethouder de Light merkt op, dat men nu op het persoonlijke vlak komt» Het raadslid Sluijts zegt met het meer inzicht krijgen in de gang van zaken volledig achter de heer Bensbach te staan» Wethouder de Bruijn zegt, dat dit geen bezwaar is en hoe meer inzicht hoe liever zelfs» Het raadslid Sluijts zegt, dat men nergens beneden de prijs van 5, per m2 terecht komt en het hier agrarische grond is. Het raadslid Bensbach zegt, dat zijn standpunt met de prijs niets te maken heeft en hij alleen gevraagd heeft, wat de elementen zijn. Hij stelt, dat hij er steeds op heeft gewezen om ook de uitgifteprijzen van gronden te herzien» De Voorzitter meent de discussies te kunnen sluiten en te mogen aan nemen, dat het een aanvaardbare prijs is. Wethouder de Light vraagt of er ook rekening gehouden is met het op hogen van het achterste gedeelte van het perceel. De Voorzitter antwoordt, dat het perceel is getaxeerd zoals het er ligt. Het opgemerkte komt later bij het bouwrijpmaken aan de orde. Het raadslid Bensbach zegt gaarne te weten of het opgemerkte als min punt in het rapport staat. De Voorzitter antwoordt, dat het perceel wordt aangekocht zoals het er ligt en de aankoopwaarde dezelfde blijft. Wat er verder moet gebeuren is een ander punt. Het raadslid Bensbach acht het wel een belangrijk punt en vraagt wat men straks moet doen om het verkoopbaar te maken, dat zeer hoge kosten kan meebrengen voor de verkoopprijs» De Voorzitter antwoordt, dat er onderscheid is te zien tussen de be stemming van aankoper en de bestemming van verkoper. Het opgemerkte is de zorg van koper» Het raadslid Bensbach stelt, dat men met de aankoop toch een bepaald doel heeft. Hij zegt, dat de kosten van bouwrijpmaken nog boven op de aankoopprijs komen en het dan misschien wel een onrendabele zaak wordt. Hij zegt dat het toch niet zo is, dat kost wat kost, hoe het perceel

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1969 | | pagina 116