- 13 - bedrag niet wordt genomen» Hij zegt, nog geen enkel voorstel tot het maximaal bedrag te hebben gezien, afgezien bij dit alles van de fi nanciële situatie van de gemeente. He Voorzitter antwoordt, dat men in een tijd van onderwijsvernieuwing leeft en stelt, dat de hele zaak in ontwikkeling is waar nog jaren oveij een gaan. Hij zegt, dat de huidige school nog maar 4 h. 5 jaar oud is en toen vele vernieuwingen hebben plaatsgehad» Hij merkt op, dat het een overgangsfase van enkele jaren is en meent, dat het voorge stelde bedrag goed verdedigbaar is en het schoolbestuur hetzelf heeft becijferd. Het raadslid Bensbach zegt, dat ze het goed weten en automatisch onder het normbedrag blijven, dat niet wil zeggen dat er niet meer wensen zijn. De Voorzitter antwoordt, dat het schoolbestuur niet is beïnvloed en stelt, dat het gemeentebestuur altijd bijzonder open voor het onder wijs is waar ook de Raad altijd achter staat. Hij zegt, dat het ge-r meentebestuur toch zelf niet kan zeggen dat ze boven het bedrag moeten gaan» Het raadslid Bensbach zegt, dat het laatste ook niet de bedoeling is maar het opvallend is, dat men steeds automatisch onder de norm blijft. Hij zegt, dat de gemeente op dit terrein ook niet deskundig is» Voorzitter zegt, dat het opgemerkte niet alleen hier gebeurd» Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en conform het aangeboden concept besluit, het bedrag per leerling voor 1970 vastgesteld op ƒ.115, XVI.Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop van woning wetwoningen CO.van Beeck en Q-.de Beukelaer). Aan de hand van de betreffende stukken geeft de Voorzitter op dit punt een korte toelichting. Het raadslid Bensbach vindt het een vreemde zaak. Hij wijst op het gering prijsverschil van ƒ.2.000,-- tussen de woning van van Beeck in de Breestraat, waar geen behoorlijke voorzieningen aan zijn, en de veel moderner woning aan de Grensstraat van G.de Beukelaer. Hij zegt, dat er voordien ook woningen zijn verkocht en er nu een verschil van meer dan ƒ.10.000,is. De Voorzitter antwoordt, dat de berekening van het Ministerie is voor gelegd. Het opgemerkte ten aanzien van de woning van van Beeck in de Breestraat zegt hij volkomen te onderschrijven. Hij stelt, dat de toi letten buiten zijn en een douche ontbreekt, welke voorzieningen zeker een bedrag van ƒ.6.000,— vergen. Hij zegt toe in de loop van volgende week bij het Ministerie nadere opheldering over een en ander te zullen vragen» Wethouder de Bruijn merkt op, dat men bij een taxatie vier maanden

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1969 | | pagina 107