De Voorzitter noemt het wel H©ödzdkelijk,dat op zeer korte ter mijn door de "burgemeester met de heer de Waal contact wordt op genomen omtrent de "bestemming van het perceel waarvan B W niets bekend is. Het raadslid Bensbach vindt het wel raar,dat het alles van een kant in deze van de Ba.Dijk komt,en van de Waal niets is verno men. De Voorzitter zegt,dat dient te worden voorkomen dat het perceel grond onbebouwd blijft liggen en is te stellen,dat er binnen een termijn van 2 jaar gebouwd moet worden. Het raadslid SM.1 kerb lijk merkt op,dat het opgemerkte het kardi- nale~~punt niet is maar het om de verkoopvoorwaarden gaat. Hij vindt het normaal dat dooreverkoper en koper eerst contact met de gemeente was gezocht en het met de burgemeester was besproken. De Voorzitter antwoordtdat er beslist wel bepaalde voorwaarden aan de verkoop zullen worden verbonden. Het raadslid Suijkerbuijk informeert of omtrent deze aangelegen heid in de volgende vergadering een voorstel van B W is te ver wachten. Het raadslid Bensbach vraagt zich af wat voor zin een principe- besluit nu dan ook heeft ,dat volgens hem ook B W kunnen nemen. De Voorzitter antwoordt.dat deze aangelegenheid tot de competen- tie van de raad behoort ,die bij het defintief voorstel tot goed keuring goedkeurend of Hf wij zend dient te beslissen. Het raadslid Bensbach stelt,dat de goedkeuring van de raad steeds vereist is eh meent,dat men nu dan ook niet zondermeer kah zeg gen dat men in principe bereid is. De Voorzitter antwoordtdat men aan een principe-besluit bij de definitieve beslissing niet gebonden zit. Het raadslid Bensbach vraagt of er nu ineens geen belang meer wordt gehecht aan de eertijds gestelde voorwaarden. De Voorzitter antwoordtdat gezien de ontwikkelingen van de grens activiteiten tengevolge van de E.E.G. en Benelux-maatregelen en de investeringen die zijn te doen,het niet uitgesloten moet wor den geacht dat douane-agentschappen het bouwen van een kantoor helemaal niet meer van plan zijn.Hogmaals stelt hij,dat dient te worden voorkomen ,dat het perceel ten eeuwige dagen onbebhüwd blijft liggen. 4 Het raadslid Bensbach zegt,dat er meer mogelijkheden zijn en het toch~niets jiitmaakt voor Dijk aan wie het wordt doorverkocht. De Voorzitter antwoordtdat het nu nog binnen de termijn is,dat de raad dient te beslissen en het later niet meer kan. Hij stelt voor in principe de verkoop goed te keuren en in een volgende vergadering omtrent de doorverkoopvoorwaarden te beslissen. Het raadslid van linden merkt op,dat normaal Dijk voor 1971 het grondperceel zonder goedkeuring van de raad niet kan doorverkopen Het raadslid Bensbach zegt,dat hij het plan niet kent en omtrent dit punt geen besluit kan nemen. Zelfs voor een principe-besluit ira-n hij geen defiitief antwoord geven. Hij stelt,dat heel deze zaak hem koud op 't hoofd valt en derhalve aan het voorstel geen goedkeuring kan geven. De Voorzitter vraagt of er nog meer raadsleden de zienswijze van de heer Bensbach delen en of de vergadering stemming over het voorstel van B W wenst.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1967 | | pagina 5