De voorzitter - eeft op dit punt een nadere toelichting. Hij deelt
mede dat het hier een principe-besluit is.Hij stelt,dat er aandeze
kwesxie nogal wat aan vastzit. De vraag is ,wat wil J.de Waal en
wellicht is de oprichting van een winkelpand nog aan goedkeuring
onderhevig van hogere instanties. Voorgesteld wordt in principe tot
goedkeuring te besluiten en bij definitieve verkoop op deze kwes
tie terug te komen.
Het raadslid Suijkerbuijk stelt,dat volgens de eertijds gestelde
voorwaarden op het perceel een gebouw dient te worden opgericht dat
betrekking heeft op een grensactiviteit.Hij vraagt of het de bedoe
ling van 3 W is om de gestelde voorwaarden omdat het door de ge-
wij zigde tijdsomstandigheden minder aantrekkelijk is, los te laten.
Hij meent,dat er twee punten zijn en wel:of door de bouw van een
woning van de gestelde voorwaarden mag worden afgeweken en,of er
bezwaar bestaat ,dat detHa.Dijk het grondperceel aan J.de Waal ver
koopt.
De Voorzitter antwoordtdat voor doorverkoop van het perceel door
de Ha.Dijk binnen een termijn van 9 jaren na aankoop, goedkeuring
van de raad nodig is.
Eet raadslid Bensbach merkt op,dat de raad dus in deze dient te
beslissen bij doorverkoop en vraagt of men nu ineens maar kan zeg-r
gen weg met de gestelde voorwaarden en het dus zondermeer kan ge
beuren.
De Voorzitter antwoordtdat het niet zo ligt en het dus ook hier
voor doorverkoop aan J.de Waal geldtwaardoor anders de bestemming
van het perceel zou komen te vervallen.
Het raadslid Bensbach stelt,dat juist de bestemming van het perceel
het belangrijkste punt is en zegt,dat er dan meer gegadigden het
perceel grond, willen hebben.
De Voorzitter antwoordtdat de Ha.Dijk eigenares van het perceel is
en verkoopt
Het raadslid Bensbach meent,dat de raad ook niet van de eertijds
gestelde voorwaarden moet afwijken. Hij is het met het voorgestelde
niet eens en stelt,dat er bepaalde groepen mee gedupeerd worden.
De Voorzitter antwoordtdat de Wed.Hendriks destijds ook de vrij
heid had bij verkoop.
Het raadslid Bensbach stelt,dat van de verkoopvoorwaarden niet moet
worden afgeweken en deze verkoop ook in die geest is te houden,wat
hij meer toepasselijk vindt.
Het raadslid Sluijts merkt op,dat er verschillende mogelijkheden
zijn en noemt een bankinstelling dat men ook als geen grensactivi
teit kan zien.
De Voorzitter zegt andermaal,dat het maar om een principe-besluit
gaat en bij de definitieve verkoop op de voorwaarden terugkomt en
kan beslissen.
Het raadslid Bensbach stelt,dat het niet kan.
Het raadslid Suijkerbuijk vraagt wie bericht krijgt van de beslis-
sing van de raad
De Voorzitter antwoordtdat de Ha.Dijk kan worden bericht,dat in
principe akkoord wordt gegaan met de verkoop maar ,dat de raad om
trent de verkoopwaarden nader zal beslissen
Het raadslid Suijkerbuijk vraagt wanneer d&t is en hoelang dat
nog duurt