-7-
Het Raadslid Baart vindt de verhoging van 60,tot 100,te
groot
De Voorzitter stelt, dat men aan het belastingbedrag moet komen.
Het Raadslid Baart zegt, dat men de mensen maar belasting laat betalen,
die toch te zwaar wordt.
De Voorzitter zegt, dat er iets voor moet komen. Hij wijst op het rei
nigingsrecht van 2,per jaar, dat Gedeputeerde Staten absurd vin
den en al enkele jaren veel te laag ligt.
Het Raadslid Baart merkt op, dat in Hoogerheide de rioolbelasting veel
lager is.
De Voorzitter antwoordt, dat het best mogelijk is, maar het dan wel
een riolering zal zijn die reeds veel jaren geleden is aangelegd.
Het Raadslid Suijkerbuijk meent, dat het ook in de aanleg en gebruikte
materialen zit. Hij vindt het jammer, dat men in Putte nu eerst tot
riolering komt. Hij stelt, dat door Gedeputeerde Staten is bepaald wat de
belasting moet opbrengen. Hij vindt het inderdaad hoog, maar anders komt
er geen verdere riolering in de gemeente. Hij zegt, dat er geen keus
blijft en men allemaal daarvoor een offertje zal moeten brengen. De ta
riefverhoging van 60,tot 100,betreft maar enkele mensen, die
het over het algemeen wel kunnen betalen.
De minder draagkrachtigen hebben de minste verhoging gekregen.
De Voorzitter stelt, dat er ieder graag riolering voor heeft.
Het Raadslid Suijkerbuijk zegt, dat hij zelf met het rioleringsprobleem
zit, maar er verder niet over wil praten.
De Voorzitter stelt, dat de bouw van de rioolwaterzuiveringsinstallatie
niet in de belasting is begrepen en zonodig te zijner tijd de belasting
verordening is te herzien. Hij zegt, dat het de consequenties zijn van
de groei en ontwikkeling van de gemeente en het opheffen tot een hoger
niveau waarmee men met de riolering een stuk achter is. Hij zegt, dat
daarbij ook nog andere dingen aan de orde zijn, zoals de opvoering van
het leefklimaat, de volksgezondheid, enz. Terwijl ook de gemeente met
de belastingen mee moet.
Het Raadslid Baart stelt, dat men hier in de 4e of 5e klasse gemeente
zit en in Leiden alles in de huur zit.
De Voorzitter zegt, dat daar ook wel belasting zal worden geheven.
Het Raadslid Baart vraagt of het niet mogelijk is om de verhoogde be
dragen te halveren en daardoor de mensen wat tegemoet te komen.
De Voorzitter antwoordt en beklemtoont nogmaals, dat een redelijke be
lastingaanpassing door Gedeputeerde Staten wordt verwacht. Verdere be
sprekingen zijn anders nutteloos en alleen op de voorgestelde wijze
verder praten en handelen mogelijk is. Hij stelt, dat men bij het aan
vaarden van het standpunt van de heer Baart de aanleg van de verdere
riolering in de gemeente Putte kan afschrijven.
Het Raadslid Baart zegt niet tegen te stemmen en er noodgedwongen dan
maar voor te zullen zijn. Hij stelt, dat hij toch maar heeft gevraagd
of er geen mogelijkheid voor halvering was. Hij informeert nog of bij
de gronden bij de Pastoor de Witstraat de riolering in de grondprijs
van 14,50 is berekend.
De Voorzitter beaamt het en zegt, dat dit ook het geval is in de nieuwe
uitbreiding West. Hij merkt op, dat het echter niet eindeloos is, maar
over veertig jaren loopt.
Het Raadslid Suijkerbuijk meent, dat men wat de degelijkheid van de
riolering betreft niet zuiniger dan zuinig moet zijn en wijst daarbij
op het geval Hoogerheide.
De Voorzitter vraagt wie van de Raadsleden nog nadere toelichting of
stemming over dit punt verlangt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders en conform de aangeboden concept-verordening tot
de vaststelling van de 1e wijziging van de verordening op de heffing en
invordering van een rioolbelasting met algemene stemmen besloten.