Hij stelt, dat het resterende subsidie voor betaling van rente en aflos
sing aan de gemeente voor de verstrekte geldlening voor aanschaffing
van uniformen, moet worden aangewend. Hij wijst er op, dat de gemeente
hiervoor destijds geen bijdrage maar slechts een lening heeft verstrekt.
Hij merkt op, dat volgens de provinciale richtlijnen hoogstens een sub
sidie van 750,aan de fanfare is toegestaan en daarom ook een an
dere weg is gezocht voor enige subsidie-verruiming uit het jeugdpotje
t.b.v. de jongere leden van de fanfare. Momenteel zijn er 4 in oplei
ding en een gelijk aantal komt kortelings de gelederen versterken.
Hij zegt, dat de fanfare het subsidie hard nodig heeft en net rond kan
komen. Hij stelt verder, dat men zich toch maar moeilijk een gemeen
schap zonder fanfare kan indenken. Hij zegt, dat het jeugdpotje alleen
maar de mogelijkheid geeft om waar het nodig is wat bij te springen en
het niet gaarne zou worden gemist. Hij merkt op, nu men als 't ware aan
de vooravond staat van het op gang brengen van het maatschappelijk op
bouwwerk zich situaties kunnen voordoen waarbij de ene vereniging het
soms niet meer en een andere het des te harder nodig heeft, dat alles
nog is af te wachten. Hij vraagt begrip voor het standpunt van Burge
meester en Wethouders om het jeugdpotje in stand te houden en stelt,
dat Burgemeester en Wethouders bij het voorgestelde subsidie aan de
fanfare uit het jeugdpotje blijven.
Subsidie Acseta.
De Voorzitter betitelt Acseta als "ons Acseta", op welk ensemble ieder
trots is en de allerhoogste waardering voor heeft. Hij stelt, dat de
Belgische leden allerminst een motief of reden zijn geweest om niet
te subsidiëren. Hij zegt, dat men gegrond mag aannemen, dat het bestuur
van Acseta toch wel op de hoogte is omtrent de mogelijkheid voor het
aanvragen van subsidie. Hij zegt, dat de gemeente het toch moeilijk
zelf kan gaan vragen, wat een precedent zou scheppen. Hij zegt, dat
een verzoek om subsidie, indien het subsidie noodzakelijk, Burgemeester
en Wethouders van harte zullen steunen.
Subsidie N.K.V.
De Voorzitter zegt, dat de omschrijving culturele avonden in de nota
van Burgemeester en Wethouders niet volledig is. Hij stelt, dat met de
betreffende begroting die een nadelig saldo aangeeft van 500,niets
geheimzinnigs is gebeurd en die ook bij de stukken ter inzage heeft ge
legen. Ten aanzien van het opgemerkte, dat het N.K.V. geen vereniging
maar een vakbeweging is, kan hij opmerker ergens gelijk geven. Hij zegt,
dat in de loop der jaren de vakbewegingen zich buiten hun normale pro
porties hebben ontplooid en het niet bij de vroegere betekenis van weer-
standskas is gebleven. Hij deelt mede, dat wethouder de Bruijn wellicht
bereid is om de aktiviteiten van het plaatselijk N.K.V. nader toe te
lichten. Hij zegt dat vrijwel alle gemeenten aktiviteiten op sociaal
en kultureel gebied subsidiëren, die voor de gemeenschap ook nuttig en
van belang zijn. Omtrent het aanwijzen van een andere begrotingspost
merkt hij op, dat het subsidie op hoofdstuk IX waar het thuishoort is
te handhaven.
Wethouder de Bruijn deelt mede, dat men in de toelichting bij de subsi
die-aanvrage omtrent de aktiviteiten van het N.K.V. kan lezen en het
niet uitsluitend sociale cursussen maar ook toneel- en culturele- en
andere avonden geldt. Hij zegt, dat aan de sociale cursus 6 personen
en aan delandelijke cursus in Doorn die in de maaüen oktober, november
en januari wordt gehouden 7 jeugdige personen deelnemen, welke laatste
cursus bijzonder veel geld kost.
Het Raadslid Bensbach vraagt of het juist is als het nadelig saldo maar
gelijk als subsidiebedrag in aanmerking wordt genomen, dat ook niet al
tijd het werkelijke tekort is. Hij zegt, dat het met alle begrotingen
van de verenigingen zo is, dat hem ook niet juist lijkt.
De Voorzitter antwoordt, dat men toch maar^moeilijk de kas en boeken
bij de verenigingen kan gaan kontroleren, autonomie van de