-8— Hij stelt, dat bij een nuchtere redenering de persoon in kwestie dit had kunnen voorzien, en zelfs niet tot bouwen had moeten over gaan. Hij zegt, dat er geen enkele reden is om de overdrachtskosten van de terugkoop voor rekening van de gemeente Putte te nemen. Hij stelt, dat het aannemelijke transactievoorwaarden zijn en het uit sluitend bij overmacht, dat in de verste verte hier niet het geval is, te overwegen zou zijn. Het Raadslid Baart zegt, dat het geval met de muur Verswijveren ook licht is opgenomen. Hij vraagt om de persoon in kwestie tegemoet te komen en redelijk te blijven. Hij kan zich met het voorstel van Bur gemeester en Wethouders niet verenigen. De Voorzitter stelt, dat het voorstel muur Verswijveren op een ver plichting in de koopovereenkomst rust. In dit geval heeft de persoon in kwestie een onberaden daad gedaan. Het Raadslid Baart stelt, dat de man niet in de bouwerij zit en er wein kennis van heeft. Hij meent, dat men menselijk moet zijn. De persoon moet er voor werken en nu ook nog de onkosten betalen, die hij voor de gemeente geen bezwaar vindt. De Voorzitter stelt, dat hij de gehele situatie kent en zonodig die in besloten vergadering zal uiteenzetten. Hij vraagt of de heer Baart zijn voorstel handhaaft en stemming verlangt. Het Raadslid Baart antwoordt bevestigend. De Voorzitter stelt overeenkomstig het reglement van orde hoofdelijke stemming aan de orde en verzoekt het Raadslid Kil hem bij de loting te assisteren. Het lot wijst het Raadslid Bensbach als eerste stemmer voor of tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan. De Raadsleden Bensbach, Suijkerbuijk, Kil en Theunen en wethouder Vereist stemmen voor en het Raadslid Baart tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zodat het voorstel met 5 stemmen tegen 1 is aanvaard. XXIIRondvraag Het Raadslid Bensbach merkt op, dat er klachten zijn over de viskra men op de weekmarkt, die overlast bezorgen aan de bewoners. Hij zegt, dat het een onplezierig en onhygiënisch geval is en hij het al meer malen naar voren heeft gebracht. Hij vraagt of het niet mogelijk is Hf de viskramen op een zodanige plaats te zetten, dat de bewoners er geen overlast meer van hebben waarbij hij het onbebouwde gedeelte van de Bradfordstraat noemt. De Voorzitter antwoordt, dat de viskramen een vaste standplaats heb ben en vraagt of het alleen tijdens de markt of daarna is. Het Raadslid Bensbach zegt, dat hij het zelf heeft geconstateerd en het zowel tijdens als na de markt is. Hij stelt, dat de lege viskisten een klefferige boel en een bevuiling van het trottoir geven en de vieze lucht blijft hangen. De Voorzitter zegt toe het te zullen bekijken en met de betreffende marktkooplieden te zullen bespreken. Het Raadslid Suijkerbuijk informeert wat er met de oude vuilnisemmers gaat gebeuren. De Voorzitter zegt, dat die tegen de kostprijs aan de Commissie Reini gingsdienst zullen worden overgegeven en in reserve worden gehouden. Het Raadslid Suijkerbuijk vraagt of het mogelijk is om ze te houden. De Voorzitter zegt, dat hij het wil vragen. Hij meent dat het wel de bedoeling is om alle emmers terug in te nemen maar misschien kan het. Het Raadslid Suijkerbuijk vraagt verder hoe dikwijls er hard vuil wordt opgehaald. De Voorzitter zegt het jammer te vinden, dat wethouder de Bruijn er niet is, die voor de gemeente zitting heeft in de Commissie Reini gingsdienst, dat een zelfstandig orgaan is. Hij meent, dat er wel naar een goede oplossing is gestreefd en dat glas e.a. met het vuilnis mee kan. Hij zegt, dat het afzonderlijk ophalen alleen nog tuinvuil en grote stukken zal betreffen. Het Raadslid Suijkerbuijk vraagt of dierlijke afvallen zoals vis ook verboden is.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1966 | | pagina 28