-6-
Het beroerde van het hele geval is, dat de bewuste scheidingsmuur op
16 september 1965 is omgewaaid. Naar de oorzaken heeft de Technische
Dienst een onderzoek ingesteld. Na voorlezing van het rapport stelt hij,
dat er fouten zijn gemaakt wat consequenties geeft en waarvan de ge
volgen niet terecht kunnen komen op de grondverkoperMoreel is de
gemeente verplicht om te zorgen dat er een goede scheidingsmuur komt.
Hij merkt op, dat er van 2 kanten fouten zijn gemaakt, zowel bij de
samenstelling van het betreffende bestek als bij het houden van toe
zicht, waarbij hij opmerkt, dat het alles niet de huidige technisch
ambtenaar betreft. Hij heeft persoonlijk het geval bekeken en gemerkt,
dat tussen de aansluiting van de muur op de fundamenten grond voor
kwam. Hij zegt, dat het is te betreuren maar dat niet tot gevolg kan
hebben om de verplichtingen niet na te komen. Hij meent, dat er niets
anders rest dan de scheidingsmuur opnieuw op te trekken.
Het Raadslid Suijkerbuijk vraagt of de muur is gezet volgens uitvoe
ringsvoorschriften die daarvoor gegeven zijn en of dat is onderzocht.
De Voorzitter antwoordt, dat door de huidige technisch ambtenaar de
zaak is onderzocht, waarbij bleek dat er geen behoorlijk concreet plan
aanwezig is. Diverse fouten zijn geconstateerd zoals het ontbreken van
betonstaal, geen beluchtingskolommen in de muur, geen deugdelijke
aansluiting van muur op fundering bij welk laatste de muur niet had
kunnen omwaaien. Hij merkt op, dat het in hoofdzaak in de constructie
en de controle op de uitvoering zit.
Het Raadslid Suijkerbuijk vindt het alles jammer genoeg.
Het Raadslid Bensbach informeert of er al contact met de aannemer die
de muur heeft gezet is geweest over de ondeugdelijkheid van het uit
gevoerde werk.
De Voorzitter meent van wel. Hij zegt, dat het hoofdzakelijk in de con
structie en het in gebreke blijven van de technische dienst zit.
Het Raadslid Baart is het met de zienswijze van de Voorzitter volkomen
eens. De schuld in deze, de hele schuld berust bij de technisch ambte
naar die de gemeente niet meer heeft, die goed toezicht had moeten
houden. Hij stelt, dat er niets aan te doen is en het in de koopakte
staat en de gemeente er voor moet zorgen.
De Voorzitter zegt, dat nog getracht is om het onder de W.A.-verzeke
ring van de gemeente te brengen, dat niet gelukt is.
Het Raadslid Bensbach is het met de zienswijze van de heer Baart niet
eens. Hij stelt, dat er door de Putse aannemer gemorst is tot en met
en er geen behoorlijk werk is geleverd. Hij merkt op, dat niet alleen
de technisch ambtenaar maar ook de aannemer in gebreke is gebleven en
van een bonafide aannemer niet kan worden gesproken. Hij zegt, dat de
aannemer is voor te stellen om een bijdrage in de kosten te doen.
De Voorzitter merkt op, dat hij dat kan weigeren en kan stellen, dat
bij toezicht en controle op het werk op de gebreken had kunnen wijzen.
Hij zegt er zelf niet over te kunnen oordelen.
Het Raadslid Kil merkt op, dat het werk is uitgevoerd conform het
bestek en weinig is aan te doen.
Het Raadslid Bensbach merkt op, dat het opgeleverde werk niet deugde
en als er behoorlijk specie was gebruikt het niet was gebeurd. Hij
stelt, dat de gevolgen nog veel erger hadden kunnen zijn als er kinde
ren in de buurt waren geweest waaraan dan de aannemer mede schuldig
was geweest.
De Voorzitter stelt nogmaals, dat het hoofdzakelijk constructiefouten
zijn geweest maar ook door de aannemer fouten zijn gemaakt. Hij zegt,
dat het resumerend er op neer komt, dat de muur er moet komen, het een
strop is en men leergeld heeft betaald en men met de aannemer zal be
spreken het werk opnieuw te doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten tot het beschikbaarstellen
van een krediet van 3.450,ten behoeve van het herstel van de
scheidingsmuur langs het perceel van de heer Verswijveren aan de Ho-
genbergdreef