Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Putte,
gehouden op dinsdag 23 november 1965 des avonds om 8 uur ten gemeente
huize.
Aanwezig: H. de Bruijn en P. Vereist, wethouders, en de Raadsleden
D, Baart, C. Theunen, A.L. Kil,GJ.M. Suijkerbuijk en H. Bensbach, als
mede de heer W.J.J. Croonen, stedebouwkundige
Voorzitter: J.A.M. Boudrie, burgemeester-secretaris
Notulist: L. Hendriks, commies ter secretarie.
I. Opening.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed en heet de aanwezigen
hartelijk welkom. Een bijzonder woord van welkom richt hij tot de
stedebouwkundige de heer W.J.J. Croonen, die ondanks de slechte weers
omstandigheden toch naar Putte is gekomen.
Hij stelt vervolgens aan de orde:
II. Vaststelling notulen van de vergadering van 8 oktober 1965.
De Voorzitter deelt mede, dat de notulen bij de stukken ter inzage heb
ben gelegen en vraagt wie van de vergadering op- of aanmerkingen op de
notulen heeft en daarvoor het woord verlangt.
Geen der Raadsleden verlangt het woord.
Zonder hoofdelijke stemming worden de notulen ongewijzigd vastgesteld,
III. Ingekomen stukken.
De Voorzitter geeft voorlezing van de navolgende op de agenda vermelde
ingekomen stekken:
a. Schrijven Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 3 november 1965
G.nr. 45.398, houdende instemming met de wijziging van de Arbeids
overeenkomstenverordening, en
b. Idem van 3 november 1965, G.nr. 40.300, houdende instemming met de
toekenning van een bijzondere uitkering over 1965.
Voorgesteld wordt om de behandelde ingekomen stukken voor kennisgeving
aan te nemen, waarmee de vergadering instemt.
IV. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van het
bestemmingsplan "Kom Putte".
De Voorzitter geeft op dit punt een zeer uitvoerige toelichting. Ge
zien de belangrijkheid acht hij het noodzakelijk om zowel voor de Raad
en over hun hoofden heen voor de bevolking van Putte bij dit punt
ruim stil te blijven staan. Hij wijst op de enorme betekenis, dat het
bestemmingsplan voor de ontwikkeling van Putte heeft en de vaststel
ling ervan als een historisch ogenblik ziet. Hij schetst de lijdens
weg van vele jaren door het door Gedeputeerde Staten aan de gemeente
opgelegde uitbreidingsplan, waar de Raad maar voor een klein aanvullend
gedeelte bij betrokken was. In bedoeld uitbreidingsplan werden niet
minder dan 50 panden direct getroffen en 50 bezwaarschriften ingediend.
Hij deelt verder mede, dat in 1963 in de persoon van de heer Croonen,
een nieuwe stedebouwkundige werd aangetrokken en het opgelegde plan
door de gewijzigde omstandigheden ook niet meer voheed. Hij betuigt
zijn groot respect voor de P.P.D. die het ook zo zag. Daarna is er
een bijzonder goed samenspel geweest tussen Gedeputeerde Staten en
de Griffie, de P.P.D.de stedebouwkundige en het gemeentebestuur,
waarvoor hij allen en vooral de P.P.D. en de stedebouwkundige oprecht
dank zegt.