De Voorzitter zegt, met de woorden van Wethouder de Bruijn volledig
te kunnen instemmen. Hij zegt, dat het een zeer moeilijke tijd is ge
weest voor het personeel dat heiast is met de financiële administra
tie en er ontzaggelijk veel werk door de heer van Linden is verricht.
Hij stelt, dat door Burgemeester en Wethouders wordt overwogen om hij
Gedeputeerde Staten goedkeuring te vragen voor verhoging in rang en
bevordering tot commies van de heer van Linden. Hij zegt, dat deze
veel en voornaam werk verricht en hij respect heeft voor zijn enorme
werklust
Wethouder de Bruijn.spreekt ook zijn waardering uit voor de gemeente
arbeiders, voor het vele en belangrijke werk dat met een mankracht
van 2 man is verricht en ook ten aanzien van de twee kortbenoemde
arbeiders en het personeel van de brandweer voor hun hulp. bij de
wateroverlast in de Dorpsstraat.
De Voorzitter zegt het alles gaarne te onderschrijven.
Het" Raadslid Suijkerbuijk vraagt hoever vertrouwelijk een brief
"Kabinet" strekt.
De Voorzitter zegt, dat zulk een brief niet vertrouwelijk hoeft, maar
wel" kan zijn, het laatste is het geval als het een persoonlijk schrij
ven betreft. Aan de inhoud is het dus zelf te beoordelen of het al
of niet vertrouwelijk is.
Het Raadslid Suijkerbuijk meent, dat het altijd niet juist is te zien
hoever het gaat.
De Voorzitter antwoordt, dat het één hem bekende brief betreft, welke
abusievelijk als "Kabinet" is aangemerkt.
Niets meer aan de orde zijnde dankt de Voorzitter de Raadsleden voor
de prettige besprekingen en discussies en sluit de vergadering met
gebed.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente
Putte op 8 oktober 1965.