Zonder hoofdelijke stemming wordt door de vergadering conform be sloten. XIY. Voorstel van burgemeester en wethouders tot voorlopige vast stelling gemeenterekening 1962 en de rekeningen van het gemeente lijk woningbedrijf en van het gemeentelijk grondbedrijf 1962, als mede goedkeuring van de rekening 1962 van het burgerlijk armbestuur. De Voorzitter merkt eerst op, dat men met het opmaken van de rekeningen wat achter is geraakt, welke achterstand men zal tracht en om zo vlug mogelijk in te lopen. Aan de hand van de bij de stuk ken gevoegde schriftelijke memorie van antwoord van B en W op het rapport van de Commissie van Onderzoek van de gemeente- en bedrijfs- rekeningen 1962, alsmede van de rekening 1962 van het buergerlijk armbestuur geeft de Voorzitter nog een korte toelichting. Hij vraagt vervolgens wie van de raadsleden omtrent dit punt nog op of aan merkingen heeft en daarvoor het woord verlangt. Geen der raadsleden wenst nadere toelichting of het woord. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en conform de aangeboden concepten tot de voorlopige vaststelling van de rekening 1962 van het woningbe drijf en die van het grondbedrijf 1962, de gemeenterekening 1962, en tot goedkeuring van de rekening 1962 van het burgerlijk armbe stuur besloten. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 257 der ge meentewet onthield wethouder de Bruijn zich van stemming. XV. Behandeling subsidie-aanvragen 1965. De Voorzitter deelt mede, dat bij de behandeling van de subsidie- aanvragen 1964 is afgesproken, dat de meeste daarvan tot wederop zegging zouden worden verleend en alleen nieuwe subsidie-aanvragen of wijzigingen in de subsidie-bedragen in de raad zullen worden be handeld. Aan de hand van het prae-advies van B en W worden de voor gestelde wijzigingen in de eerder toegekende subsidies en de nieuwe verzoeken om subsidie door de Voorzitter nader toegelicht. De Voorzitter vraagt wie van de raadsleden het woord verlangt. Het raadslid Baart merkt ten aanzien van de subsidie van Grens wachters op, dat hij er voor is, dat de vereniging uit de moeilijk heden wordt geholpen. Met de kwijtschelding van de drie jaar ver schuldigde vermakelijkheidsbelasting zit er volgens hem «iets niet in de haak. Hij vraagt zich af hoe het toch mogelijk is, dat er drie jaar lang geen vermakelijkheidsbelasting is betaald. Hij stelt, dat de entreekaarten toch ten gemeentehuize dienen te worden afgestempeld. Hj_j noemt het een grote fout en tekortkoming van de ambtenaar die met de invordering is belast en zegt, dat de ontvanger daar toch voor zit. Ook het bestuur van Grenswachters is volgens hem in gebreke gebleven. Hij verzoekt B en W om er op toe te zien, dat in het vervolg de vermakelijkheidsbelasting op tijd wordt ingevorderd en niet meer door een gedwongen subsidie-verhoging moet worden verrekend. Hij stelt, dat er iets is gebeurd dat niet door de beugel kan en vraagt nogmaals er voor te waken dat het niet meer gebeurt. Hij hoopt, dat de heer Suijkerbuijk het met zijn ziens wijze eens is. He"t raadslid Suijkerbuijk zegt, dat de heer Baart het weer eigen aardig heeft hekeken. Hij merkt op, dat het college van B en W de zaak ernstig heeft bekeken en aandachtig heeft overwogen om een op lossing te vinden om Grenswachters uit de financiële moeilijkheden te helpen, aan welke moeilijkheden noch het gemeentebestiir noch het bestuur van Grenswachters schuld heeft. Hij zegt, dat steeds ge bruikelijk was, dat de invordering van de gemeente uitging aan de hand van de algemene jaarlijkse contröle van de boeken van Grens wachters. De fout ligt niet bij het bestuur van Grenswachters en ook niet bij de ontvanger, welke laatste alleen het geld maar moet

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1965 | | pagina 29