Tot slot wil ik nog gaarne gewagen van de prettige verstand
houding en samenwerking met onze Nederlandse en Belgische buurge
meenten, waarvan ik vertrouw dat zij ook ih 1965 zal blijven
voortbestaan.
Over Uw hoofden heen wil ik ook getuigen van onze grote
dankbaarheid voor de grote medewerking welke wij het afgelopen
jaar van hogere instanties hebben mogen ondervinden en wij hopen
dat wij ook in 1965 op hun onontbeerlijke steun zullen mogen
rekenen.
Zeer dankbaar zijn wij gestemd t.o.v, allen die werkzaam
zijn in gemeentedienst of anderszins voor de gemeente werkzaam
waren voor hun goede arbeid en vele diensten.
Dankbaar zijn wij ook het School-en Kerkbestuur voor de grot
en prettige samenwerking, alle besturen van plaatselijke ver
enigingen en personen die op welke wijze en in welke mate ook
dikwijls moeilijke en ondankbare arbeid voor onze gemeenschap
hebben verricht.
Maar een bijzonder grote behoefte is het mij Uw college op
recht dank te zeggen voor de prettige en vruchtbare samenwerking
Het doet mij telkenmale goed te mogen ervaren hoe groot Uw
verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van onze gemeente is
en ik vind het een genoegen met U rond de conferentie'tafel rus
tig en vertrouwv*! van gedachten te kunnen wisselen omtrent de
gemeentelijke problematiek.
Ik durf te stellen dat dit verantwoordelijkheidsgevoel en
deze eendracht in ons college reeds tot meerdere belangrijke
resultaten hebben geleid en voor mij persoonlijk is deze sfeer
een onmisbare steun bij mijn werkzaamheden.
Bijzondere dank aan de Heren Wuthouders die in diezelfde
prettige sfeer ook de vele dagelijkse zorgen met mij delen
voor hun grote steun en medewerking.
Ik draag het volste vertrouwen met mij dat ook in 1965 deze
goede en vruchtbare samenwerking zal blijven voortduren.