XII,
Wethouder de Brui.in merkt op, dat wethouder van Heijst deze kwestie
Wel erg nonchalant heeft behandeld en er wel laat achter kwam.
De Voorzitter antwoordt, dat als men plannen maakt die volledig
moet overzien en een abuis intern moet oplossen.
Het raadslid Baart zegt, dat van een abuis, mu men het in Bergen op
Zoom toch weet, geen sprake is. Het is volgens hem alleen een kwes
tie om B en W niet achter te stellen.
Het raadslid Suijkerbuijk zegt volledig achter het voorstel te staan.
Hij stelt, dat men het niet ten kosten, in deze niet alleen van Putte
maar ook van de gemeente Kapellen en Stabroek, moet laten gaan en
men zelfs nog niet heeft geantwoord. Hij zegt, dat een vergissing
menselijk is en stelt, dat hoewel Bergen op Zoom een stad van bijna
40.000 inwoners de kermis van Putte zeker zo groot, zo interessant
en zo belangrijk is als die van Bergen op Zoom maar mogelijk denkt
men daar "wij zijn groot en jullie zijn klein" en zo de wijziging
ook de volgende jairen geldt, vindt hij het nog dieptreuriger
Het raadslid Baart stelt, dat het een kwestie van totaal onwil is.
Hij zegt, dat wethouder van Heijst zich gerust verbolgen mag maken
dat hij dit in de raad naar voren heeft gebracht, dat hem niet stoort
Hij ziet maar een weg in beroep bij de Kroon.
De Voorzitter vraagt wie van de vergadering omtrent dit punt nog
verder het woord verlangt.
Geen der raadsleden verlangt nog het woord.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen met het voor
stel van burgemeester en wethouders akkoord gegaan.
Rondvraag.
Het raadslid Suijkerbuijk vraagt of voor het verkopen van zagers aan
de grens door B en W vergunning is verleend en voor welke uren en
plaats.
De Voorzitter antwoordt, dat de verkoop van zagers niet valt onder
de algemene politieverordening en men daarvoor dus geen vergunning
nodig heeft, en die dus ook niet kan weigeren, en de verkoop derhalve
onder de winkelsluitingswet valt.
Ten aanzien van de standplaats is de provincie competent.
Hij deelt mede, dat de zaak van het hiaat in de politieverordening
bij Burgemeester en wethouders in studie is.
Het raadslid Suijkerbuijk vindt de ligging van de standplaats zeer
ongelukkig.
De standplaats die wordt ingenomen ligt recht tegenover het douane
kantoor, waardoor het grensverkeer wordt opgehouden en opstoppingen
jgeeft die gevaarlijk worden geacht, welke aangelegenheid echter de
provincie aangaat.
De Voorzitter deelt mede, dat aan venten en de verkoop van etens
waren in de politieverordening wel maar aan de verkoop van zagers
niet is gedacht.
Hij merkt op, dat de aanvulling van de hiaat in de politieverorden
ing in studie is, Hij zegt, dat bij verkeersmoeilijkheden ten aan
zien van de standplaats contact met de provincie kan worden opge
nomen en de opmerking de aandacht heeft.
Het raadslid Suijkerbuijk vraagt over welk terrein en oppervlakte
en voor welk tijdvak de "Stichting Ons Huis" als kamterrein de be
schikking heeft.
Wethouder van de Ven zegt, dat het de aangekochte percelen van de
Kinderen Lathouwers zijn en zulks voor de zomermaanden en dat tevens
toestemming is verleend voor het oprichten van een houten barak, die
in de overige maanden als opslagplaats voor het kampmateriaal dienst
doet
De Voorzitter vmlt aan, dat kortgeleden eveneens toestemming is ver
leend voor het plaatsen van een tweede barak als huisvesting voor
de staf. Hij zegt, dat de Stichting de bedoeling heeft om zich per.
manent hier te vestigen.
-9-