Notulen van de vergadering van de gemeenteraad der gemeente Putte NB, gehouden op Woensdag 15 april 1964 ten gemeentehuize des avonds om 20.00 uur. Aanwezig de Heren J.A.M.Boudrie, burgemeester. A.J.P.M.v.d.Ven en H.de Bruijn, wethouders, benevens de raadsleden P.Vereist, G.Kil, D.Baart, G.J.M.Suijkerbuijk, eh H.Bensbach. Voorzitter: J.A.M.ftoudrie, burgemeester der gemeente Putte. De notulen worden opgemaakt door G.C.J.van Linden, adjunct-commies ter secretarie. I. Opening. De Voorzitter opent de vergadering met gebed. II. Ingekomen stukken: Vervolgens stelt de voorzitter punt 2 van de agenda aan de orde. Bij neemt de onder a t/m.l van punt 2 van de agenda genoemde ingekomen stuk ken successievelijk op en vraagt of iemand van de vergadering terzake nog het woord verlangt. •Het raadslid Suijkerbuijk stelt n.a.v. het ingekomen stuk van het R.K. Schoolbestuur dat naar zijn mening deze zaak niet in de raad dient te worden behandeld. Het betreft hier een bijzondere school en de raad is hier niet competent. Wanneer men aanmerkingen heeft op plaatselijk onder wijs moet men zich maar wenden tot het schoolbestuur. De voorzitter repliceert hierop dat hij met de wethouders in de vorige vergadering in gelijke zin heeft gereageerd. De heer Baart heeft zich hierbij neergelegd. Het raadslid Suijkerbuijk vraagt of de voorzitter het dus met hem eens is. De Voorzitter stelt dat men in de gemeenteraad wel kan informeren naar de gang van het onderwijs in het algemeen. Het raadslid Suijkerbuijk zegt voldoende te zijn ingelicht. Het raadslid Baart haalt op dit onderwerp nader in en zegt dat het school bestuur moet begrijpen dat hij in de vorige raadsvergadering niets over- bodigd heeft gezegds. Zijn vraag was alleen "is daar wat aan te doen?". Op deze vraag, aldus de heer Baart is mij door de Voorzitter èn de wet houders van repliek gediend. Het schoolbestuur heeft hem echter verkeerd begrepen. Lr is zelfs verteld dat hij de onderwijzers had willen beledigen. Verder wordt in de brief A van het schoolbestuur gesproken van roddelen. De heer Baart zegt niets tegen de onderwijzers hebben willen zeggen en dat hij niet geroddeld heeft. Roddelefa doet men op straat maar niet in een openbare raadsvergadering. Hij zegt het recht te hebben in de raad vragen te stellen. Verder, continueert de heer Baart is het schoolbestuur nalatig geweest. Als het schoolbestuur consequent was geweest had dit zich met hem in ver binding moeten stellen. Hij was altijd bereid geweest deze kwestie te bespreken. D© heer Baart zegt ook nog een schrijven te hebben ontvangen van de Inspectrice van het Lager Onderwijs. Hij heeft dit schrijven echter onbeantwoord gelaten. De Inspectrice schrijft dat ee n.a.v. het verslag in het dagblad "De Stem" een onderzoek zal laten instellen. Welnu, aldus nog steeds de heer Baart, laat ze maar een onderzoek instellen. Ik beschouw dit schrijven als voor kennisgeving aangenomen. Het raadslid Sui.1kerbui.1k zegt het niet eens te zijn met het raadslid Baart. De heer Baart gaat de raad gebruiken om iets wat buiten de raad omgaat in het gemeentelijk vlak te trekken. De heer Baart zegt dat school bestuur bij hem had moeten komen. Maar hiermede draait hij de zaak om. Ik zou zeggen de heer Baart had naar het schoolbestuur moeten gaan. Maar men moet niet de boel omgaan draaien. De Voorzitter zegt dat ondanks alles een raadslid bevoegd is in de raad vragen te stellen. Hij wijst hier nog op de parlementaire onschendbaar heid van een raadslid. De bedoeling van het raadslid Baart is waarschijn lijk goed geweest, maar men moet goed uitkijken,hoe en wat men stelt.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1964 | | pagina 1