Het raadslid de Brui.jn acht ook onmiddellijke verhoging niet
noodzakelijk. Hij meent, dat hier voldoende vertrouwen is te
stellen in B W en merkt op, dat er ook nog ruimte voor in de
begroting moet zitten.
De Voorzitter deelt mede, dat het met de geraamde subsidie
voor Musis Sacrum blijkens de ingediende begroting 1963 ook
goed ligt. Het klein nadelig saldo is door hun zelf weg te
werken.
Het raadslid Baart uit zijn ontevredenheid bij volgnummer 378
(subsidie aan sportverenigingen en overige kosten van lichame
lijke opvoeding) over het feit, dat ondanks in de vorige ver
gadering over subsidieverhoging aan v.v."Grenswachters" is ge
sproken, er nu nog geen rekening en verantwoording is ingediend.
Hij zegt, dat het de vereniging op t hart is te drukken, dat
er eerst rekening en verantwoording moet geschieden. Hij be
twijfelt het sterk of dat ook in 1962 wel is gebeurd.
De Voorzitter antwoordt, dat geen subsidie wordt uitbetaald
als er de over te leggen stukken niet zijn.
Het raadslid Baart zegt, dat het een grove nalatigheid is van
het bestuur die voor de tijdige indiening van rekening en ver
antwoording heeft zorg te dragen. Hij stelt nogmaals eerst
rekening en verantwoording overleggen.
Het raadslid de Bruijn is het met de zienswijze van de heer
Baart roerend eens. Bij subsidie-aanvragen behoren rekening
en verantwoording.
De Voorzitter deelt mede, dat de ingediende rekening en be-
groting 1963 van de atletiekvereniging Dxcelsior goed zijn en
het geraamde subsidie van f.1000,geen wijziging behoeft.
Bij volgnummer 388 (subsidie en bijdrage voor militaire tehuizen
merkt het raadslid Baart op, dat alleen katholieke militaire te
huizen worden genoemd en vraagt of aan Protestante of Huma
nistische militaire tehuizen geen subsidie wordt verstrekt.
De Voorzitter deelt mede, dat door de laatst genoemden geen
subsidie is gevraagd, waar het raadslid Baart het mee eens is.
Het raadslid Suijkerbuijk zegt het met de zienswijze van de
raadsleden Baart en de Bruijn, inzake de indiening van de
subsidie-stukken van v.v.Grenswachters eens te zijn. Hij zegt,
dat bijzondere omstandigheden de oorzaak zijn van de niet
tijdige indiening van de stukken. Hij hoopt, dat de eerstdaags
ingediende subsidie-aanvrage nog in behandeling zal worden ge
nomen en wijst er op, dat het benodigde subsidie aanmerkelijk
hoger zal liggen dan het geraamde.
De Voorzitter antwoordt, dat de behandeling van de subsidie
aanvrage nog kan plaatsvinden.
Het raadslid Suijkerbuijk merkt nogmaals op, dat bijzondere
omstandigheden de oorzaak van de niet tijdige indiening zijn.
Het raadslid Baart stelt, dat het geen bijzondere omstandig
heden zijn maar een nalatigheid is van het bestuur. Hij zegt,
dat men er een heel jaar de tijd voor heeft.
De Voorzitter stelt, dat het iedere vereniging voor zich
moet uitmaken.
Het raadslid de Bruijn stelt, dat het zonder ingediende
stukken niet te beoordelen is of men voor subsidie in aan
merking komt of niet.
Het raadslid Baart vraagt bij volgnummer 424 (subsidie aan
burgerlijk armbestuur) een nadere toelichting over het geraam
de bedrag.
De Voorzitter deelt mede, dat de begroting 1963 van het
burgerlijk armbestuur niet bij de stukken is. Hij stelt, dat
d ie later nog is goed te keuren en zegt, dat hij op't ogen
blik er geen nadere toelichting op kan geven.
Het raadslid de Bruijn vraagt bij volgnummer 430(Kosten van
werkverruiming, door of vanwege de gemeente ondernomen(