het bouwen van een systeemschool zal uitdraaien. In het huidige
stadium is het begrijpelijk, dat de Inspecteur moeilijk een -
schriftelijk advies kan uitbrengen.
Het raadslid Bensbach stelt, dat bij medewerking voor de
stichting van een nieuwe school de medewerking voor de te tref
fen voorzieningen aan de bestaande school achterwege wordt ge
laten. Hij vraagt hoevedL tijd de bouw van een nieuwe school in
beslag zal nemen.
De Voorzitter antwoordt, dat als Putte op de urgentielijst
komt het nog enige jaren kan duren. Met goedkeuring van de
Inspecteur in Den Haag is het misschien in 1964 mogelijk om een
systeemschool te bouwen.
Het raadslid Bensbach vraagt of de voorzieningen aan de
huidige school dan zo groot zijn.
De Voorzitter wijst op de gevraagde vijf punten en merkt op,
dat bij inwilliging de Inspecteur er een nieuwe school in Den
Haag niet kan doordrukken.
Het raadslid Bensbach stelt, dat de huidige school, in af-
wachting van de bouw van een nieuwe school, ongewijzigd blijft,
en dat die wantoestand nog minstens twee jaar zal duren.
Het raadslid de Bruijn kan instemmen met de zienswijze van
B W. Indien de mrgentieverklaring dit jaar niet wordt ver
kregen ziet hij toch vlug een raadsvergadering om daarin alsnog
voor de te treffen voorzieningen aan de bestaande school de
gevraagde medewerking te verlenen.
De Voorzitter antwoordt, dat daarvoor ook rijksgoedkeuring
vereist is waarop het ook wachten zal zijn. Hij meent, dat dan
hoogstens medewerking is te verlenen voor aansluiting op de
riolering.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van B W met algemene stemmen besloten tot het verlenen van
medewerking ex.art.72 der L.O.Wet voor de stichting van een
nieuwe lagere school.
Verzoek r.k. Schoolbestuur om medewerking ex.art.60 Kleuter
onderwijswet voor voorzieningen aan de kleuterschoolT"
De Voorzitter geeft op dit punt een nadere toelichting. Hij
deelt mede, dat de waarnemend Inspectrice van het Kleuteronder
wijs telefonisch heeft geadviseerd om de gevraagde medewerking
te verlenen.
De bewuste architect aan de tand voelen geeft volgens hem
alleen maar opschorting van de te treffen voorzieningen.Vragen
aan wie de gebreken liggen zullen in feite volgens hem niet
veel helpen waarbij hij opmerkt, dat kikkers ook weinig veren
hebben.
Het raadslid de Bruijn spreekt zich uit voor de te treffen
voorzieningen maar meent, dat kritiek op de dure Dienst Bouw
toezicht, die zo zwaar op de begroting drukt, hier wel op zijn
plaats is.
De Voorzitter antwoordt, dat er maar een ambtenaar is. Het is
volgens hem niet juist, dat men van de gedachte uitgaat, dat de
Dienst Bouwtoezicht er is om na te gaan of bij een bouwwerk
het bestek tot het laatste toe is nageleefd. De architect is de
daarvoor aangewezen persoon. De contrSle van Bouwtoezicht is
van globale aard en als uitwendige contröle te zien. Hij zegt,
dat men er voor moet waken om Bouwtoezicht de gebreken in de
schoenen te schuiven.
Zeker mag men volgens hem niet zover gaan, dat Bouwtoezicht de
functie van een architect wordt opgedragen, waardoor men
helemaal scheef komt te zitten.
Het raadslid de Bruijn is het met de voorzitter eens maar
meent, dat het toch wel aanbeveling verdient, dat alsnog de
architect door B W bij zijn jasje wordt gepakt.
De Voorzitter antwoordt, dat het achteraf niet kan en geeft