toekennen van een uitkering ineens aan het daarvoor in aan
merking komend gemeentepersoneel over 1962, besloten.
VI .Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststellingvan_
een uitkerings-en pensioenverordening voor wethouders en een
verordening inzake beperking wethouderspensioen i.v.m. uitkering
A.O.W.
De Voorzitter geeft voorlezing van het prae-advies. Hij deelt
verder mede, dat ook de bij de laatste raadsverkiezing afgetreden
v/ethouder voor uitkering in aanmerking komt. Hij vraagt wie van
de raadsleden omtrent dit punt het woord verlangt.
Het raadslid Baart vraagt of er geen zittingstijd dient te
worden bepaald.
De Voorzitter antwoordt, dat in de verordening geen minimum
zittijd wordt genoemd. Hij stelt, dat de verordening niet geldt
voor tijdelijke waarneming, enz. en er ten aanzien van de uit
keringen beperkingen gelden.
Het raadslid Baart merkt op, dat men elke vier jaar verkiezing
heeft. Hij vindt een minimum zittingsperiode van tweemaal vier
jaar om onder de pensioenregeling te vallen beter, aangezien men
anders steeds een tijd dient te stellen wanneer iemand in aan
merking komt
De Voorzitter acht het stellen van een zittingstijd uit oog
punt van politieke vrijheid niet verstandig.
De Secretaris merkt op, dat het ook in strijd is met de wet.
De Voorzitter vraagt wie van de raadsleden nog verder het woord
verlangt. Geen der raadsleden verlangt nog het woord.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstelvan
burgemeester en wethouders tot de vaststelling van een uitkerings
en pensioenverordening voor wethouders en een verordening inzake
beperking wethouders-pensioen in verband met uitkering AOW,
conform de aangeboden concept-verordeningen, met algemene stemmen
besloten.
VII.Verzoek r.k. Schoolbestuur om vergoedingen 1963 en voorschot ver
goedingen 1963 ingevolge de Kleuteronderwi jswe"tT
De Voorzitter heeft op dit een korte toelichting. Hij zegt,
dat de vergoedingsbedragen in de wet nauwkeurig zijn bepaald. Hij
vraagt wie van de vergadering omtrent dit punt nadere toelichting
of het woord verlangt'. Geen der raadsleden verlangt nadere toe
lichting of het woord.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen besloten
het voorschot van de vergoeding ingevolge art.73, 1e en 2e lid
van de Kleuteronderwijswet voor 1963 voor de bijaondere kleuter
school alhier, voorlopig vaststellen op respectievelijk f.2400,
en f.793,60.
VIII.Verzoek r.k.Schoolbestuur om medewerking ex.artikel 72 der P.O.
Wet 1920 voor voorzieningen aan de lagere school dan wel
stichting van een nieuwe school.
De Voorzitter geeft voorlezing van het ingekomen verzoek. Hij
deelt mede, dat het schriftelijk advies van de Inspecteur nog
niet schriftelijk is ontvangen.
Hij stelt, dat volgens het bepaalde in de L.O.Wet de raad binnen
drie maanden op het verzoek dient te beslissen en anders wordt
geacht dat het is ingewilligd. Hij deelt mede, dat de Inspecteur
van het L.O.telefonisch heeft medegedeeld, dat door hem in Den
Haag stappen worden ondernomen voor de bouw van een nieuwe
school en derhalve heeft geadviseerd om aan de bestaande school
geen voorzieningen meer te doen. Het advies van B W is dan
ook om geheel subsidair ingevolge art.72 der L.O.Wet in principe
medewerking te verlenen voor de bouw van een nieuwe school. Hij
merkt op, dat de verkrijging van een urgentie-verklaring er in
zit, dat nog geen rijksgoedkeuring inhoudt en wellicht dan op