woningwetwoningen zijn toegewezen, dat hij bijzonder weinig vindt maar waar niets aan is te doen. Als uiterste datum van de indiening van de plannen is 31 mei 1963 bepaald. Hij hoopt, dat men het aantal tot drie woningen zal vermeerderen door toe wijzing van een extra woning voor de door de Provincie langs de provinciale weg aangekochte en af te breken woning van de fam.Vuijk. Hij merkt op, dat er veel kans op is maar er nog geen zekerheid is. Hij zegt, dat B zich heeft beraden wat het beste kan worden gedaan en aan architect Eist opdracht is verstrekt om een schetsplan van 2 en een van 3 woningen te maken van het zelfde type woning als het contingent 1962. Aan de P.D.V. kan dan worden verzocht om het contingent 1963 aan dat van 1962 te koppelen. Het wordt dan een herhalingsplan wat minder architectkosten geeft en als alles gelijktijdig kan worden gebouwd men beneden de curveprijs komt en een snelle goedkeuring mag worden verwacht. Hij stelt voor om in principe alle besluiten te nemen die met de bouw van de woningen gepaard gaan, zoals het aanvrage van rijksbijdrage, rijksvoorschotten enz. Hij vraagt of de vergadering zich met de voorgestelde methode kan verenigen. Geen der raadsleden verlangt het woord. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van de Voorzitter besloten. -De Voorzitter merkt op, dat hij geen geluid van de vergadering heeft gehoord om tegen de lage toewijzing te protesteren. Het raadslid Baart ziet als enigste oplossing een extra toe wijziging van woningen waarop bij Volkshuisvesting is aan te dringen. Hij noemt verstrekte extra toewijzingen aan Gorinchem en Dordrecht. De Voorzitter meent, dat het is gebeurd op basis van in dustrialisatie, waar een extra potje voor is en men voor naar Gedeputeerde Staten wordt verwezen. Het raadslid Baart,zegt dat het in den Haag gemakkelijk praten is en kleine gemeenten altijd de dupe zijn. Hij stelt, dat is aan te dringen op meer woningen en vindt het toegewezen contingent zeer laag. De Voorzitter zegt, dat het aantal woningzoekenden in de gemeente niet zo erg groot is. Het aantal krotwoningen of slechte woningen in de gemeente vindt hij een sterker argument. Hij merkt nog op, dat men er vanuit gaat, dat men in een kleine gemeente zelf gemakkelijker tot bouwen als in een stad in staat is. Hij stelt voor G.S. mede te delen, bijzonder teleurgesteld te zijn door de lage contingent-toewijzing 1963 gezien de slechte gesteldheid van vele woningen in de gemeente. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van de Voorzitter met algemene stemmen besloten. IV. Beëdiging waarnemend gemeente-ontvanger. In handen van de Voorzitter legt de heer G.C.J.van Linden, adjunct-commies ter secretarie, de in artikel 71 en in artikel 115 der gemeentewet voorgeschreven zuiverings-en ambtseed af. De Voorzitter feliciteert de heer van Linden met zijn be noeming en zegt ervan overtuigd te zijn, dat er steeds een beroep op hem kan worden gedaan. V. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een verordening tot het toekennen van een uitkering ineens aan het gemeentepersoneel over 1962 7 De Voorzitter feeeft op dit punt een korte toelichting. Hij vraagt wie van de vergadering over dit punt nadere toelichting of het woord verlangt. Geen der raadsleden verlangt nadere toe lichting of het woord. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en conform de aangeboden concept verordening tot de vaststelling van een verordening tot het - 3 -

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1963 | | pagina 3