tussen 9—12 en 2-5 uur een moeilijke tijd, waarop ieder normaal aan zijn werk is. Hij zegt, dat de meeste raadsleden dan niet kunnen en vraagt wanneer men anders de stukken moet lezen. De Voorzitter deelt mede, dat het op één avond, die "bij de op roeping hekend is gesteld, kan. Het raadslid Suijkerhuijk zegt, dat hij een avond praktisch alle raadsleden dan aanwezig zullen zijn en het lezen van de stukken, dat toch noodzakelijk is, gelijk ook niet mogelijk is. Hij zegt, dat het tussen 9-12 en 2-5 uur een moeilijkheid hlijft maar vraagt zichzelf ook af wanneer dan. Het raadslid de Bruijn merkt op, dat elke zaterdag het bureau van de burgerlijke stand tussen 9-10 uur geopend dient te zijn. Hij stelt voor om een avond en de hele zaterdagmcagen te nemen. Op andere tijden acht hij zichzelf ook niet in de gelegenheid om de stukken te lezen. De Secretaris meent, dat men dan wel moet weten wie er van de raads leden komt en het niet voor ander publiek geldt. -^e Voorzitter verzoekt de secretaris om artikel 1 van lid 28 in de besproken geest te redactioneren. Hij meent, dat de termijn van 4 dagen met betrekking tot de schrifte lijke vragen iets is te bekorten en, dat ook artikel 1 nog kan worden verscherpt en zo is te stellen, dat er altijd een zaterdag in valt en is te bepalen, dat de vergaderingen alleen op dinsdag en bij voorkeur op de eerste dinsdag van de maand worden gehouden. De Secretaris geeft vervolgens voorlezing van de nieuwe redactie van artikel 28 lid 1 De vergadering gaat metbde voorgelezen wijziging akkoord. Het raadslid de Bruijn acht het verder telkens voorlezen van de artikelen door de Voorzitter niet meer nodig en stelt voor de be handeling artikelsgewijzewaarbij bij elk artikel gelegenheid wordt gegeven voor het maken van op of aanmerkingen, voort te zetten, dat veel vlotter gaat. Zowel de vergadering als de Voorzitter gaat met het voorstel akkoord. Bij het laatste artikel merkt de Voorzitter op, dat de inwerking treding van het nieuw reglement van orde op 1 april 1963 wellicht niet kan daar het aan G.S. is mede te delen. De Secretaris meent, dat 1 april 1963 is te handhaven en G.S. bij bezwaar vernietiging kan vragen aan de Kroon. De Voorzitter noemt de datum van 1 april 1963 dan geen bezwaar. Hij gaat na wat het oude reglement van orde omtrent de vaststelling zegt. Hij stelt, dat na artikelsgewijze behandeling stemming over het geheel niet wordt geeist en het nieuwe reglement van orde der halve is vastgesteld. RONDVRAAG De Voorzitter vraagt of er al of niet belangstelling is voor het houden van de rondvraag. Het raadslid Baart en wethouder van de Ven geven te kennen van de rondvraag gebruik te willen maken. Het raadslid Baart meent, dat er nu nog geen tijdlimiet van vijf minuten geldt. Hij zegt zich eerst te willen beroepen op de vorige vergadering en zegt, tot de overtuiging gekomen te zijn, dat hij met zijn uitlatingen aan het adres van de heer Hendriks, de verkeerde persoon heeft gehad. Hij biedt daarvoor de heer Hendriks zijn excuus aan. De Voorzitter zegt de heer Baart daarvoor dank. Het raadslid Baart deelt vervolgens mede, dat door de heer van Velzen een verzoek aan de gemeente is gericht voor de bouw van een bungalow op zijn bosperceel aan de Postbaan, dat is afgewezen. Hij vraagt wat de oorzaak is, dat van Velzen geen bouwvergunning kan krijgen. De Voorzitter antwoordt, dat er volgens het uitbreidingsplan een bouwverbod voor het betreffende gebied geldt. Hij deelt mede, dat na een genomen voorbereidingsbesluit het verzoek is aan te houden en na een jaar is te beslissen en na de ter visie legging dient te worden afgewezen omdat het in strijd is met het uitbreidingsplan. - 6 - V

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1963 | | pagina 34