Hij meent, dat wie er interesse voor heeft zich privé met het
hoofd van het schoolbestuur kan verstaan. Hij stelt, dat het
schoolbestuur bepaalt wat er gebeuren zal.
Wethouder Huijbrechts merkt op, dat het wijzigen van de ramen
toch wel aanbeveling verdient en dat hij daarbij denkt aan dub
bele ramen.
De Voorzitter vraagt zich af of het aanbrengen van dubbele
ramen binnen wel klopt met de rest, dat hij niet kan beoordelen.
Zodra de overlast van het verkeer zulks noodzakelijk maakt,
achtte ook de Bouwkundig Hoofdinspecteur dubbele beglazing een
aan te brengen verbetering.
Het raadslid de Bruijn acht zich ook niet bouwkundig maar denkt
dat de Bouwkundig Hoofdinspecteur moderne ramen toch ook fraai
zal vinden.
De Voorzitter zegt toe, dat de suggestie bij de toezending van
het besluit tot medewerking aan het schoolbestuur zal worden
doorgegeven.
Het raadslid de Bruijn meent, dat men het met de te treffen
voorzieningen aan de school niet te nauw moet nemen.
Wethouder van de Ven vraagt of de Bouwkundig Hoofdinspecteur
op de hoogte is van het door G.S. opgelegde en vastgestelde uit
breidingsplan.
De Voorzitter deelt mede, dat zulks het geval is. Als het rijks
waterstaat in plaats van provinciale waterstaat zou zijn had de
Bouwkundig Hoofdinspecteur zich wel degelijk afgevraagd of er
niet geperst diende te worden voor de bouw van een nieuwe school
Hij meent, dat de oude school privé bezit blijft als er een
nieuwe is.
De Secretaris denkt, dat de oude school terug aan de gemeente
komt tegen de fictieve bouwwaarde.
De Voorzitter kan het zich indenken omdat de gemeente de kosten
heeft betaald, toen de school als openbare lagere school werd
gesticht
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders, onder intrekking van het betref
fende weigeringsbesluit van 22 januari 1963, tot het verlenen
van de gevraagde medewerking voor het treffen van voorzieningen
aan de lagere school alhier, met algemene stemmen besloten.
III. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een
nieuw reglement van orde voor de vergaderingen van de raad.
De Voorzitter geeft op dit punt een korte toelichting.
Hij zegt, dat er ruime gelegenheid voor de raadsleden is geweest
om het oude en nieuwe reglement van orde met elkaar te verge
lijken. Hij deelt mede, dat de strekking van het reglement van
orde is een zodanige behandeling te waarborgen waardoor men
zichzelf beschermt tegen een eventualiteit om in de hitte van
de strijd een besluit te nemen waar men nadien spijt van heeft
en alles aan een regelmaat wordt gebonden. Hij merkt nog op,
dat het nieuwe reglement van orde een standdaardmodel is van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten en in B W is bekeken en
nu ter vaststelling wordt aangeboden. Hij stelt artikelsgewijze
behandeling voor. De vergadering stemt met het voorstel in.
Na de voorlezing door de Voorzitter van artikel 1 merkt het
raadslid de Bruijn op, dat de installatie van een nieuwe burge
meester op zaterdag of zondag niet kan plaatsvinden.
De Voorzitter zegt, dat het dan een bijzonder geval is als be
doeld in het 2e lid van artikel 1
Naar aanleiding van het bepaalde in artikel 2 vraagt het raads
lid de Bruijn of het beleggen van een raadsvergadering buiten
B W om niet kan.
De Voorzitter raadpleegt artikel 46 van de gemeentewet en stelt