Het raadslid Baart meent, dat het gezamelijk met Ossendrecht en Woensdrecht met een zwembad is te doen en men daarvoor in overleg kan treden. De Voorzitter antwoordt, dat een zwembad al jaren speelt voor een D.A.C.W.plan. Hij noemt een zwembad een financiële last voor de gemeente. Hij wijst op een nabije zwemgelegenheid over de grens. Het raadslid Baart vraagt of er geen mogelijkheid is met Defensie en een zwembad in de omgeving van Jagersrust. De Voorzitter stelt, dat de plaats verderaf ligt dan de Bel gische zwemgelgenheidHij wijst er op, dat men ook nog met provinciale voorschriften zit en met de genoemde plaats reeds zijn doel voorbij schiet, omdat er tenminste één gemeente in staat moet zijn om het schoolzwemmen in te voeren. Hij stelt, dat men reëel moet blijven en zuiver moet zien, welke voorzieningen er eerder nodig zijn. Hij noemt de bouw van een lagere school, de bouw van een gymnastieklokaal, materieel voor de brandweer, volledige aanleg van de riolering, dat hij een heel verlanglijstje vindt. Er zijn tevens geen inkomsten te vinden om de exploitatiekosten van een zwembad te dekken. Het raadslid Baart zegt, dat in een zwembad sportwedstrijden kunnen worden gehouden. De Voorzitter stelt, dat er financiëel geen mogelijkheid inzit. Het raadslid Baart merkt op, dat er in verkiezingspamfletten maar steeds met een zwembad wordt geschermd en dat er voor de jeugd in Putte totaal niets is. De Voorzitter merkt op, dat een speeltuin in Putte ook niet nodig is, omdat,die er is, niet wordt gebruikt. Het raadslid Baart zegt, dat er nog nimmer iets in B W over plannen is gesmeed. De Voorzitter spreekt de opmerking van het raadslid Baart tegen. Het raadslid de Bruijn meent op de uitlating van het raadslid Baart omtrent de kolentoeslagregeling te moeten ingaan. Hij stelt, dat alle AOW-trekkers onder de kolentoeslagregeling vallen. Hij deelt mede, dat hij als raadslid in een 4-tal ge meenten naar de regeling heeft geïnformeerd en dat de regeling van Putte gunstig is. Wethouder Huijbrechts merkt op, dat de kolentoeslagregeling voor alle behoeftige ingezetenen geldt. Het raadslid de Bruijn herhaalt nogmaals, dat Putte met de regeling gunstig ligt. Hij noemt de gemeente Steenbergen waar de uitkering f.5,per week bedraagt. Ten aanzien van het onderhoud van de wegen merkt het raadslid de Bruijn op, dat de gemeente slechts 4 arbeiders heeft, waarvan 2 minder-valideHij zegt, dat door de 2 arbeiders aan de straten het mogelijke is gedaan en men de G.S,W.arbeiders niet tot werken kan dwingen. De straten zijn behoorlijk sneeuwvrij en stelt, dat hij alleen maar op het trottoir bij het raadslid Baart is gevallen. Het raadslid Baart richt zich gebelgd tegen het raadslid de Bruijn en logenstraft diens uitlating. Hij zegt, dat het op het trottoir van de Keijzer was. Met een forse hamerklap maakt de Voorzitter een einde aan de felle discussie. Het raadslid de Bruijn vraagt of bij herstellingswerkzaamheden aan de waterleiding de betreffende straatbewoners niet tijdig kunnen worden gewaarschuwd. De Voorzitter zegt, dat hij gevallen kent, dat het is gebeurd. Hij meent, "dat het meestal wordt aangezegd. Zowel wethouder Huijbrechts als het raadslid de Bruijn be- twijfelen het of het altijd zo gebeurt. De Voorzitter zegt, dat het wordt genoteerd. Het raadslid de Bruijn vraagt of er voor gezorgd kan worden, dat bij de inzage van de raadstukken, in de mate van het moge-

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1963 | | pagina 14