Hij zegt, dat de Putse bevolking en alle andere personen en in
stanties waarmee de heer Stuij contact heeft gehad, burgemeester Stuij
hebben leren kennen als een zeer gedegen burgemeester met bijzonder
veel idealisme.
U had een hoge opvatting van Uw burgemeestersambt.
Misschien bent IJ zich te zwaar bewust geweest van de hoogheid van
Uw ambt. Zodat er een zekere spanning moest komen die zich ontlaadde
in overspannenheid. Hij hoopt, dat de hoge opvattingen van het
burgemeestersambt de heer Stuij een steun mogen zijn voor de rest van
zijn leven.
U bent iedereen tegemoet getreden met warme menselijkheid en stond
oprecht en eerlijk tegenover Uzelf en iedereen.
Hij roemt de collegialiteit van de heer Stuij en noemt hem zowel als
Mevrouw Stuij een toonbeeld van warme menselijkheid.
Diep bewogen memoreert hij het opnemen van twee weeskinderen en het
onvergetelijk aanbod om zijn kinderen, wegens het ondergaan van een
operatie van zijn echtgenote, in huis te nemen.
Ontroerd merkt hij op, dat hij teveel in het persoonlijke vlak is
geraakt en het beter is om te eindigen.
Hij spreekt mede namens de Putse bevolking de oprechte wens uit, dat
het burgemeester Stuij en zijn gezin in Oeffeit goed mag gaan.
Hij stelt een korte pauze voor en geeft na het gebruiken van een
kopje koffie het woord aan de heer J.I.Stuij, die de navolgende af
scheidsrede houdt:
Mijnheer de voorzitter, mijne heren,
Mijnheer de voorzitter, ik was stomverbaasd bij mijn komst in deze
vergadering de heer Kieboom, chef van het kabinet van de Commissaris
van de Koningin in deze provincie, te mogen begroeten, die het barre
winterweer en de lange en moeilijke reis naar Putte heeft getrotseerd
Dankbaar ben ik U mijnheer de Voorzitter voor deze ontvangst en de
tot mij gerichte woorden, waarvan ik het mooiste vindt, dat U Uw
toespraak zo mooi ook voor de belangstellenden op de druk bezette
publieke tribune hebt ingekleed. Meestal zijn er bij de raadsver
gaderingen op de publieke tribune enkele belanghebbenden die graag
zien, dat het er flink aan toegaat en uit het oog verliezen, dat de
raad het algemeen belang van de gemeente moet dienen.
Gaarne wil ik ook in deze vergadering de woorden van mijn voorganger
Hofmans citeren: "Putte is een gastvrije gemeente", want zowel in
april 1959 als vandaag is er voor ieder koffie.
Mijnheer de Voorzitter, als U 't goed vindt, ga ik in gedachten even
terug naar de dag van mijn installatie op 5 april 1959»
Dat hoeft niet lang te duren. Er volgt ogenblikkelijk een zweef
sprong naar vandaag, 29 december anno 1962.
Mijn voorganger Hofmans heeft toen een vergelijking gekoppeld aan
de stelling, dat de taak van de burgemeester onbegrensd is.
Die er bij waren zullen het zich herinneren. Hij vergeleek de taak
van de burgemeester met het weven aan een groot tapijt,
letterlijk zei hij: "Gij zult iedere dag aan dit tapijt verder
werken, maar nooit zal het klaarkomen. U zult het nimmer kunnen vol
tooien. Ook voor U breekt de dag aan, dat ge Uw taak zult over
moeten geven aan een ander die het ook nimmer zal voltooien".
Toen ik dat hoorde heb ik het visioen van de pensionnering op
65-jarige leeftijd gekregen. Pensionnering in Putte. Maar het duurde
slechts korte tijd. Ogen en handen waren moe. De draad glipte uit
de vingers en de veerkracht is onvoldoende geweest om hem weer tijdig
en stevig in handen te nemen.
Als U mij vraagt: Was het prettig in Putte dan zeg ik ja en nee.
Over het nee wil ik niet praten. Alleen merk ik op, dat nu eenmaal
elke medaille haar keerzijde heeft.
Graag beperk ik mij tot de prettige kanten want daar ben ik dank
baar voor.
Ik ben dankbaar enkele jaren te hebben mogen werken in deze mooie
interessante gemeente, voor de afwisselende werkkring, voor de
- 2 -