Hij zegt, dat de sportmensen er zelf wat voor over moeten hebben en
het anders maar moeten laten.
De Yoorzitter antwoordt, dat geen stukken zijn overgelegd en het hem
niet bekend is wat ze zelf betalen. Hij meent, dat het subsidie dat
van Meto relatief aanzienlijk te boven gaat. Het is volgens hem zaak
om af te wegen en een limiet te stellen wat je kunt doen. Het lijkt
hem het beste om de stukken even af te wachten en Grenswachters in
overweging te geven om in eerste instantie rond zien te komen met het
subsidie dat men krijgt.
Het raadslid Suijkerbuijk stelt nog, dat Meto twee sportvelden van
de gemeente in gebruik heeft wat volgens hem als een dubbele subsidie
is te zien.
De Yoorzitter antwoordt, dat ook uit gemeentelijk oogpunt is te zien
wat de sport kost en dat iedere gulden subsidie f. 1,50 belastingdruk
betekent, en het wenselijk is om te bedenken dat de belastingdruk
op de burgerij bij verhoging van het subsidie zwaarder wordt.
Het raadslid Suijkerbuijk meent, dat een vereniging die 100 leden
met inbegrip van donateurs telt in een dorp veel is. Hij zegt, dat
het niet alleen sport is maar er ook wat wordt gedaan voor de jeugd
en wat gebracht wordt voor de gemeenschap. Het is volgens hem zaak
om te kunnen blijven bestaan en het gemakkelijk lijkt om de contribu
tie op te voeren. Hij stelt, dat de voetbalvereniging niet wil
parasiteren op de gemeente en wijst daarbij op de viering van haar
40-jarig bestaansfeest waarvoor geen cent subsidie aan de gemeente is
gevraagd. Hij merkt nog op, dat alleen die subsidie wordt gevraagd
door de vereniging waar ze niet buiten kan om te blijven bestaan.
Hij hoopt, dat er een tijd mag komen waarin geen beroep meer op de
gemeente om subsidie moet worden gedaan.
De Voorzitter antwoordt, dat het gaat om een maat te vinden in een
kleine gemeenschap. Bij wijk en buurtwerk ligt dat gemakkelijker. Hij
stelt voor om het subsidiebedrag op f.550,te handhaven tot een meer
duidelijk financieel inzicht is verkregen. Een verdere bespreking
heeft wegens het ontbreken van een vergelijkingsbasis volgens hem
thans geen zin.
Het raadslid Baart meent, dat men eerst met de stukken op tafel moet
komen en men het dan later verder kan beoordelen. Hij stemt in om het
subsidie op f.550,te handhaven.
De Yoorzitter wijst er op, dat er voor jeugdverenigingen voor 1962
nog een subsidie-potje van ongeveer f.1500,is om bij te spijkeren
en dat in de loop van 't jaar nader wordt bepaald.
Het raadslid de Bruijn merkt op, dat bij B ten aanzien van het
geven van een bestemming aan het bedrag, kunnen beschikken. Het is hem
echter overkomen, dat hij van een subsidie-uitkering niets afwist.
Hoewel de bevoegdheid bij B W ligt zou hij toch graag zien, dat geen
uitbetaling plaats vond voordat de raad daar mededeling van is gedaan.
Het raadslid Bensbach stelt, dat uit het bedrag naar willekeur kan
worden geput en het als een verkapte subsidieverhoging is te zien, wat
hij niet juist vindt. Hij zegt, dat in het rapport van de commissie
van onderzoek van de gemeenterekening 1959 daarop is geattendeerd.
Volgens hem behoort het verhogen van subsidie tot de taak van de raad.
Het raadslid de Bruijn is het met de zienswijze van de heer Bensbach
roerend eens.Volgens hem kan het beter via de raad bij begrotings
wijziging en langs G.S.gebeuren.
De Voorzitter antwoordt, dat het niet hoeft omdat er een post op de
begroting voor is uitgetrokken. Het is al een historie van acht jaar
en een post om uit te putten als er wat voor de jeugd gebeurd. Hij
vindt het vreemd, dat G.S. het heeft geslikt die in de regel wil
weten waarvoor het zal worden gebruikt. Hij noemt het een uitzonder
lijke figuur maar toch prettig dat G.S. het heeft genomen. Hij denkt,
dat een en ander is gegroeid uit een periode waarin er nog niets als
Excelsior was met de stille hoop, dat er iemand om zou komen.
Wethouder van de Ven zegt, dat B W het kunnen bestemmen en daarvan
in de eerstvolgende vergadering aan de raad mededeling kunnen doen.