li wijziging met algemene stemmen tot de vaststelling van de 2e wijziging van de wachtgeldregeling besloten. X. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Tie begrotingswijziging 1962 (bouw 5 woningwetwoningen) De Voorzitter geeft op dit punt een nadere toelichting. Het raadslid de Bruijn vraagt of het bedrag van f.10,per m2. voor kosten bouwrijpmaken als een definitief bedrag is te be schouwen. De Voorzitter bevestigt dat en deelt verder mede, dat als in de Schaepmanstraat riolering wordt gelegd de kosten daarvan in het bedrag zijn begrepen. Hij merkt op, dat als grondprijs de zogenaamde verkeerswaarde is aangehouden. Het raadslid de Bruijn acht zich niet deskundig maar meent dat het bedrag aan de hoge kant ligt en vraagt hoe men er aan is ge komen. De Voorzitter antwoordt, dat de huidige verkeerswaarde van de grond is aangehouden en dat het verschil is tussen de oude en nieuwe grondprijzen. Het raadslid de Bruijn vraagt verder of alle bronnen aangeboord zijn om het bedrag zoveel mogelijk te drukken. De Voorzitter anwoordt ontkennend. Hij deelt mede, dat men een slag er naar heeft moeten slaan om te komen tot wat redelijk verantwoord is. Het drukken van de prijs heeft weinig zin en het is volgens hem ook niet juist om grond die straks in het uit breidingsplan duurder uitkomt die geforceerd lager te waarderen. Het is de opzet om een maatstaf te vinden voor straks waarvoor een bedrag van f.10,goed lijkt. Hij wijst er op, dat in de buurgemeenten f.10,ook als minimumprijs geldt. Het raadslid de Bruijn vraagt of in het bedrag van f.10,ook de aankoopprijs van de grond is begrepen. De Voorzitter antwoordt bevestigend maar merkt daarbij op, dat het nog is te bezien of er winst of verlies inzit. Geen der raadsleden verlangt verder over dit punt het woord. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en conform de aangeboden concept wijziging tot de vaststelling van de 11e begrotingswijziging 1962 met algemene stemmen besloten. XIBehandeling van het verzoek van het R.K.Kerk-en Schoolbestuur St.Dionysius om gemeentelijke vergoeding ingevolge de Kleuter- onderwijswet over 1962. De Voorzitter geeft op dit punt een nadere toelichting. Hij deelt mede, dat de gevraagde vergoeding in wettelijke normen is vastgelegd. Hij vraagt wie van de vergadering omtrent dit punt het woord verlangt. Geen der raadsleden verlangt het woord. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen besloten het voorschot van de vergoeding ingevolge art.731e en 2e lid van de Kleuteronder wijswet voor 1962 voor de bijzondere kleuterschool alhier, voor lopig vast te stellen op respectievelijk f.2400,en f.793»60. XIIVoorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van het bedrag per leerling ex.artikel 101 der L.O.Wet 1920 voor het g.l.o.voor 1963. De Voorzitter geeft op dit punt een nadere toelichting. Hij vraagt wie van de vergadering over dit punt het woord ver langt. Geen der raadsleden verlangt het woord. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en conform het aangeboden con cept-besluit besloten het bedrag per leerling voor het gewoon lager onderwijs voor 1963 vast te stellen op f.47,50. De Voorzitter stelt de vergadering voor om punt XIII van de

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 74