li Het raadslid de Bruijn is het in principe met de zienswijze van de Voorzitter eens. Hij stelt, dat de ambtswoning aan onderhoud nogal wat kost en de tuin van een halve hectare veel onderhoud vergt. Voor de aankoop van een andere ambtswoning is hij niet erg geporteerd. Hij meent, dat er weinig geschikte woningen zijn en ziet het als een voordeel, dat men de bouw van een nieuwe ambtswoning zelf in de hand kan houden. De Voorzitter antwoordt, dat men met een nieuwe woning aan zienlijk duurder uitkomt. Hij deelt verder mede, dat B W. het oog hebben op de woning van onderwijzer Kerstens aan de Prins Bernhardstraatdie aardig is gebouwd. Het terrein is wel wat klein en er zijn nog wat gebreken aan de woning. Hij meent, dat door bijbouw van een bijkeuken en garage er een aardige woning van te maken is. Hij merkt op, dat de bouw van een nieuwe ambts woning veel aardiger is omdat men er dan iets beters van maken kan. Het raadslid de Bruijn zegt, dat de woning van Kerstens f.40.000,heeft gekost en het met de verbouwing ook een duur geval wordt. De Voorzitter zegt wat huiverig te zijn voor een nieuw plan. Het is ontzettend duur en de gemeente heeft er geen middelen voor, Volgens hem is het wel nader te bezien. Het raadslid Baart vraagt waarom de burgemeesters in t goud moeten zweven. Andere personaliteiten zijn ook maar gehuisvest in gewone woningen. Hij vraagt waarom de woning van de burgemees ter zo groot moet zijn. Hij meent, dat het veel minder kan en het ook niet eerste klas moet als het tweede klas kan. Hij stelt, dat men voor f.26.000,een goede burgemeesterswoning heeft De Voorzitter antwoordt, dat de burgemeester de gemeente ook naar buiten moet vertegenwoordigen en de ambtswoning als het visitekaartje van de gemeente is te zien. Hij stelt, als men een ambtswoning bouwt daarin ook veel meer ruimte dient te zijn, omdat die dan ook dienst voor de gemeenschap moet doen. Het raadslid Baart acht het huis van Kerstens groot genoeg en een aardige ambtswoning. Hij zegt als men voor f.40.000,ge steld kan komen men er dan geen van f.60.000,moet bouwen. De Voorzitter merkt op, dat de burgemeester voor het bewonen van een ambtswoning een huur volgens een door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgestelde norm betaalt ongeacht de omvang of de staat van de woning. Een minderwaardige ambtswoning acht hij daardoor niet billijk en meent, dat er aan de woning van Kerstens voor ambtswoning er een tweede woonkamer bij moet. Het raadslid Baart is het met het gezegde van de Voorzitter eens en zegt, dat het laatste kan. De Voorzitter merkt op, dat men dan ook aan een bedrag van f.60.000,komt als men denkt aan de beoogde bijbouw aan de huidige ambtswoning waar f.20.000,mee is gemoeid. Hij wijst er op, dat men de woning van Kerstens ook nog niet heeft en deelt mede, dat als hij goed geinformeerd is, Kerstens niet erg enthousiast is om te verkopen. Hij meent, dat de aan- koopkosten niet meer mogen zijn dan f.40.000,en men anders de woning niet moet kopen. Het raadslid Baart vindt de woning van Kerstens met een tweede woonkamer erbij een prachtige ambtswoning. Het raadslid Bensbach is het in principe met de gedachte be stemming van de tuin van de ambtswoning voor de bouw van een lagere school eens. Voor de aankoop van de woning van Kerstens is hij niet voor. - 4 -

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 71