li- g) Hij zegt, dat het "besluit betekent, dat de woning moet worden ont ruimd. Hij meent, dat het in beroep gaan bij de Kroon, waarvoor wel licht ook de termijn is verstreken, geen zin heeft. Volgens hem is er niet aan te ontkomen om de eerste de beste woning die vrijkomt en in de termen valt aan de bewoonster toe te wijzen daar men anders door de Inspecteur van de Volksgezondheid scherp op de vingers zal worden getikt. Hij merkt nog op, dat dit woonruimtegeval in de ver gadering van 26 juni 1.1. niet is opgelost maar er wel aandacht aan is geschonken. Hij merkt nog op dat de toewijzing van 1 woning tot de competentie van B W. van meer woningen tot de raad behoort. Hij stelt voor om dit ingekomen stuk voor kennisgeving aan te nemen. Het raadslid de Bruijn vraagt wat er met de woning gaat gebeuren en of die'onteigend of afgebroken moet worden. De Voorzitter antwoordt, dat het juist niet hoeft. Het raadslid de Bruijn informeert of B er zijn gedachten al heeft over laten gaan. De Voorzitter zegt, dat in B&W. over aankoop van de woning nog niet is gesproken. Hij merkt op, dat nu eerst de ontruiming aan de orde is en de eigenaar er bijvoorbeeld een opslagruimte van mag maken. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten om dit ingekomen stuk voor kennisgeving aan te nemen. Controle-rapporten Verificatiebureau. Naar aanleiding van punt g van de ingekomen stukken, betreffende controle-rapporten van het Verificatiebureau van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, inzake de controle van kas en boeken van de gemeente-ontvanger, legeskas, de kas en administratie van het burgerlijk armbestuur en de administratie van woningbedrijf en van het grondbedrijf over het 3e kwartaal 1962, deelt de Voorzitter ten aanzien van het rapport van de kas en boeken van de gemeente-ontvanger mede, dat een klein teveel kasverschil is geconstateerd en nog enkele kleine postjes moeten worden ontvangen. De overige rapporten geven geen bemerkingen. Hij stelt voor om dit punt voor kennisgeving aan te nemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig besloten. n) Ambtswoning burgemeester. De Voorzitter geeft voorlezing van het schrijven van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 10 oktober 1962 G.nr.35035, waaruit blijkt, dat G.S. bezwaar hebben tegen het kenbaar maken van hun mening over de eventuele ongeschiktheid van de huidige ambtswoning van de burgemeester, voordat de raad zich daarover heeft uitgesproken. Voorts achten G.S. het ook bezwaarlijk, hangende de procedure, het ontwerp-uitbreidingsplan met betrekking tot het ambtswoninggebied te wijzigen. Hij meent, dat dit punt een bespreking eist. Hij zegt, dat gezien de staat van de ambtswoning, de ligging en de grote tuin het wenselijk is om de ambtswoning af te schrijven en uit te zien naar een gerieflijker woning om te kopen of te bouwen. Het terrein van de ambtswoning is volgens hem geschikt te achten voor de bouw van een nieuwe lagere school, waaraan grote behoefte bestaat, omdat de huidige school oud ennslecht en de ligging ook niet ideaal is terwijl er ook te weinig speelruimte is. De tuin van de burgemeesterswoning noemt hij een aardig terrein voor een school, die tevens groot genoeg is voor een terrein voor lichamelijke oefeningen waardoor dan het huidige terrein aan de Bradfordstraat vrij komt. Hij deelt mede, dat B&W. voor de mogelijkheid iets voelen. Hij acht het verstandig om zich in principe uit te spreken of het al of niet beter is om naar een nieuwe ambtswoning toe te werken en men het in een volgende vergadering dan verder kan bekijken. Hij vraagt het inzicht van de vergadering. - 3 -

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 70