- 16 - van bakker Jansen kan worden opgelost. De Voorzitter antwoordt, dat de bouw van een opslagloods op het beoogde perceel in strijd is met het uitbreidingsplan. Ook is volgens hem de overblijvende ruimte te gering, wat in strijd is met de bouwverordening. Hij vraagt om het te wagen met de grond aan de Hogenbergdreef Het raadslid van Beeck vraagt of het terrein in de Hogenberg dreef groot genoeg is om vrachtwagens op te plaatsen. De Voorzitter meent, dat het wel gaat. Hij vraagt zich wel af wat de omwonenden van de bouw van een opslagloods ter plaatse zul len zeggen, en er rekening is te houden met het uitbreidingsplan. Door een onrechtmatige daad van de gemeente kan schadevergoeding worden geeist. Hij stelt, dat het te spelen is met art.20 Weder- opbouwwet Wethouder van de Ven stelt voor, om het zeker zo te doen. Het raadslid Huijbrechts vindt het treurig, dat een bedrijf in zijn ontwikkeling wordt belemmerd. De Voorzitter wijst nogmaals op het gebrek aan industrieterrein en geeft in overweging om in de eerstvolgende vergadering een principe-besluit te nemen voor onteigening van de grond van Simons. Hij deelt verder mede, dat hij ook steeds de mening was toegedaan, dat voor onteigening alleen bij de Kroon succes was te bereiken als men gegadigden voor de te onteigene gronden had. Uit nadere verkregen inlichtingen ligt het echter volgens hem niet zo scherp en kan succes reeds worden verwacht als men redelijker wijze ge sproken die binnen afzienbare tijd heeft. Hij merkt op, dat Simons niet wil verkopen. Het raadslid van Beeck en wethouder de Glerck noemen de aan gekocht e—grönd~~van~^ë-1Ender en Lathouwers en van Bogers. De Voorzitter antwoordt, dat aan Simons de grond van Bogers is aangeboden, die hij heeft geweigerd. Hj_j merkt nog op, dat bij het wijzigen van het uitbreidingsplan veel komt kijken en het veel tijd kost. Onteigening van de grond van Simons is volgens hem de enigste weg. Het raadslid Huijgen vraagt, of de bouw van een opslagloods voor de Pa.Dijk niet aan de Grensstraat kan. De Voorzitter antwoordt, dat het bedoelde terrein bestemd is voor woningbouw. Hij vraagt of de administratieve voorbereiding van een principe-onteigeningsbesluit Gemeente-Simons op prijs wordt gesteld voor behandeling in de eerstvolgende vergadering. Het raadslid Huijgen vraagt of er niet met Simons kan worden gepraat Voorzitter antwoordt, dat het momenteel niet gaat. Straks als er een principe-besluit voor onteigening is gaat het misschien wel. Hij deelt tenslotte mede, te zullen trachten om de Pa.Dijk nog wat "aan 't lijntje" te houden Alleen de Heer Bensbach spreekt zich uit voor een spoedige behandeling van een onteigeningsvoorstel contra Simons. XXIRONDVRAAG Het raadslid Hujjgen vraagt wanneer het met de woning van dokter Dingenouts eens klaar komt. De Voorzitter antwoordt, dat de heer Dingenouts zich tot Prov. Waterstraat heeft gewend voor het verkrijgen van de vereiste toe stemming voor de verdere verbouwing van zijn pand. Hij zegt, dat Prov.Waterstaat tegen de verdere verbouwing geen bezwaar heeft en aan het gemeentebestuur een voorstel tot wijziging van het ontwerp- uitbreidingsplan, dat zeer aanvaardbaar was, heeft gedaan, dat is doorgezonden naar de P.P.D. met verzoek er rekening mee te willen houden. Hij deelt tenslotte mede, dat het overwegend inwendige verbouwingen van de woning betreffen en er dus verbg^d mag worden. Het raadslid de Bruijn zegt, dat het geval Beens niet zwaar meer maar cle kwestie «J v.d.Berg-Buijs nog zuur op de maag ligt.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 45