Spreker is van oordeel dat het hierdoor wel erg moeilijk was om iets te vinden, Het raadslid van Beeck "betoogt, dat de betreffende stukken zich op vrijdagavond niet bij de raadsstukken bevonden, en dat hij er direct getuigen heeft bijgehaald. Dit laatste naar hij later verduidelijkte om te voorkomen,dat men zou kunnen zeggen, dat hij de stukken heeft meegenomen. De voorzitter zegt, dat men de overtuiging zal hebben, dat het hier een misverstand betreft, en dat men er verder niets achter moet zie ken. De voorziter stelt vervolgens de behandeling van punt 6 van de agenda aan de orde. Hij deelt mede, dat Gedeputeerde Staten van Noord-Bra bant reeds eerder goedkeuring hebben verleend aan het herstel van de serre van de ambtswoning en wel tot een bedrag van 5.600,-. Dit bedrag is veel te laag gebleken. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de ambtenaar W. Bekkers. De ambtenaar W. Bekkers zet uiteen, dat de serre welke zich nu aan de ambtswoning bevindt, totaal versleten is, en dat het hard nodig is deze serre te vernieuwen. Indertijd is hiervoor door Bouwtoezicht een plan gemaakt. Het aanvankelijk begrote bedrag van 5.600,- bleek later te laag te zijn. Thans zijn er in het oorspronkelijke plan een aantal wijzigingen gebracht, welke wijzigingen het geheel een duurza mer karakter zullen geven. Het raadslid Huijgen betoogt, dat alle raadsleden indertijd hebben goedgevonden, dat de serre van de ambtswoning werd hersteld. Spreker vraagt zich af, waarom met de uitvoering van dit werk heeft gewacht tot na de winter. De ambtenaar W. Bekkers deelt mede, dat de serre ook al vóór de winter was versleten. Het raadslid Huijgen vraagt waarom het bedrag nu zoveel hoger is. De ambtenaar W. Bekkers deelt hierop mede, dat de oorspronkelijke begroting niet door hem is opgezet. Deze begroting was in elk geval te laag. Het raadslid Huijbrechts vraagt, of de in het oorspronkelijke phn aangebrachte wijzigingen van invloed zijn geweest op de hogere prijs. De ambtenaar vu'. Bekkers antwoordt hierop, dat zulks gedeeltelijk het geval is geweest. Vervolgens licht de ambtenaar W. Bekkers de wijzigingen in het oor spronkelijke plan nader toe. Het raadslid Huijbrechts vraagt, wanneer het oorspronkelijke plan en de oorspronkelijke begroting werden opgemaakt. De voorzitter antwoordt hierop, dat de oorspronkelijke begroting waarschijnlijk in de zomer van 1960 of nog vroeger werd opgemaakt. De heer Bekkers is in februari 1961 als kringhoofd in dienst gekomen. Spreker weet niet meer wie het eerst ontdekt heeft, dat de begroting te laag lag. Waarschijnlijk heeft de voorganger van de heer Bekkers dit al geconstateerd. De oorspronkelijke begroting werd evenals het oorspronkelijke plan opgemaakt in Breda. Thans vergt het herstel van de serre een hogere uitgaaf van f 4.900,-. Dit bedrag komt dus bij. het reeds goedgekeurde krediet. Het raadslid de Bruijn acht het bedrag wel erg hoog. Ook de voorzitter is, zo hij zegt, van dit bedrag geschrokken. Het raadslid Huijbrechts vraagt, op welke wijze deze uitgaaf wordt gedekt De voorzitter DEELT mede,dat de lasten opi de gewone dienst 465,50 bedragen. Deze hogere lasten worden gedekt uittde post onvoorziene uitgaven. De raadsleden Huijbrechts en de Bruijn vragen vervolgens nog een aan tal inlichtingen omtrent de constructie van de nieuwe serre en om trent de te gebruiken materialen. Deze inlichtingen worden door de ambtenaar W.Bekkers verstrekt. Het raadslid Huijbrechts vraagt of het herstel van de serre nog een huurverhoging ten gevolge zal hebben.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 3