voor rekening van de bewoner is en eerst aan de orde komt bij de
rioolwaterzuiveringsinstallatie
Het raadslid Hui.jbrechts merkt op, dat hem van rioolrecht
niets bekend is. Hij vraagt of het bij de andere raadsleden ook
zo niet is en of er al eerder in een vergadering is over gesproken
evenals over het gemiddelde bedrag van f.35,Hij vraagt zich
af of dat voor ieder raadslid ook duidelijk ligt.
Het raadslid van Beeck zegt, dat het alle raadsleden bekend
is dat het gemiddelde op f.35,per pand ligt en begrijpt de rest
niet
Het raadslid Huijgen stemt in met het gezegde van het raads
lid van Beeck.
De Voorzitter brengt het voorstel van het raadslid Hui 3-
brechts inzake de benoeming van een commissie ad hoe ter be
spreking en bestudering van de concept-rioolbelastingverordening
en behandeling in de eerstvolgende vergadering in stemming.
Wethouder de Clerck en de raadsleden Huijgen, v.Beeck en
Bensbach verklaren zich tegen en wethouder v.d.Ven en de raadsleden
H.de Bruijn en Huijbrechts voor het voorstel, zodat het voorstel
met 4 tegen 3 stemmen wordt verworpen
De Voorzitter stelt, dat de behandeling van dit punt dient
te worden voortgezet en overeenkomstig artikel 12 van het reglement
van orde van de raad, aangezien hij aanneemt dat de algemene be
schouwingen zijn voltooid, nu artikelsgewijze behandeling voor
schrijft.
De Voorzitter geeft vervolgens voorlezing van artikel 1 van
de conceptverordening en vraagt wie er stemming over het artikel
verlangt. Geen der raadsleden verlangt stemming.
Na voorlezing van artikel 2, deelt het raadslid Huijbrechts
mede tegen dit artikel te stemmen en tegen alle verdere opvolgende
artikelen, omdat hij het geheel niet duidelijk kan overzien.
Het raadslid de Bruijn stemt eveneens tegen de goedkeuring
van artikel 2 en zegt ten aanzien van alle verdere opvolgende
artikelen hetzelfde standpunt in te nemen als het raadslid
Huijbrechts
De overige raadsleden verlangen geen stemming over artikel 2.
De Voorzitter geeft vervolgens voorlezing van artikel 3 en 4
van de concept-verordening. Geen der raadsleden verlangt hierover
stemming. Na voorlezing van artikel 5 der concept-verordening
vraagt wethouder van de Ven het woord. Hij vindt een betere ver
gelijking van de panden mede ten aanzien van de soort van de
bebouwing gewenst en de toegepaste marge niet juist.
De Voorzitter vraagt of de opmerking is aan te merken als een
amendement, waarin het reglement van orde van de raad niet voor
ziet, en dat volgens wettelijke regelen woordelijk moet worden
gesteld. Hij meent, art.14, 2e lid van het reglement van orde
te kunnen toepassen. De involging zal een volledige herberekening
betekenen om de differentiatie verder uiteen te halen. Hij ziet
geen andere weg, dan de behandeling van artikel 5 aangezien anders
niets rest dan dit punt opschorten en in de eerstvolgende ver
gadering te behandelen. Hij vraagt wethouder van de Ven of het
door hem ingediende amendement is te stellen "de differentiatie,
die op 't gemiddelde van f.35,— tussen de f.25,— en f.60,— per
perceel ligt, groter te maken zowel naar beneden als naar boven met
een gemiddelde van f.35,per pand".
Wethouder van de Ven verklaart zich akkoord met het gestelde.
De Voorzitter vraagt wie van de vergadering voor en wie
tegen aanneming van het voorstel van wethouder van de Ven is.
De raadsleden Huijbrechts, de Bruijn en wethouder van de Ven
verklaren zich voor en de raadsleden Huijgen van Beeck, Bens
bach en wethouder de Clerck tegen aanneming van het voorstel zodq.t
het met 4 tegen 3 stemmen wordt verworpen.