Het raadslid Huijbrechts zegt, dat hij aan de verordening beslist zo niet zijn goedkeuring kan geven. De Voorzitter vraagt of hij een grotere differentatie tussen de bedragen f.25,en f.60,wil. Het raadslid Huijbrechts merkt op, dat wel een gemiddelde opbrengst van f.35,per pand wordt genoemd maar stelt andermaal, dat de belastingsdragen hier door een belastingambtenaar zijn be paald. De Voorzitter stelt, dat een en ander toch is geschied naar objectieve normen. Het raadslid Huijbrechts vraagt zich nogmaals af of die juist zijn. De Voorzitter antwoordt, dat het heffen van een volkomen juiste belasting de steen der wijzen is, die men nooit zal vinden. Hij vraagt of het raadslid Huijbrechts een grotere spreiding tussen de bedragen van f.25,en f.60,zowel naar om laag als naar omhoog wenst. Het raadslid Huijbrechts zegt, hierop geen antwoord te kunnen geven. Hij vraagt of hier door de gemeente winst wordt ge maakt of niet. De Voorzitter antwoordt, dat ruwweg maar de helft van wat het de gemeente kost wordt verhaald. Het raadslid Huijbrechts merkt op, dat hij al eerder bij d behandeling van de verdere uitbreiding van de riolering in de Dorpsstraat daarover heeft gesproken. De Voorzitter antwoordt, dat ten aanzien van de opbrengst alles samen wordt genomen. Het aantal bij de uitbreiding van de riolering in de Dorpsstraat komende panden bleek maar 54 te zijn, wat tegen is gevallen. Andermaal merkt hij op, dat er maar de helft aan belastingopbrengst terugkomt. Hij merkt nog op, dat er aan de Dorpsstraat niet veel meer kan worden bijgebouwd en zegt, dat er van winst voor de gemeente voorlopig zeker geen sprake is. De Secretaris merkt nog op, dat met de nog te bouwen^ panden in de Dionysiusstraat met de berekening reeds is rekening gehouden. Het raadslid de Bruijn zegt, met de bezwaren van het raads lid Huijbrechts in te stemmen. Hij voelt zich ook niet in staat om op zo'n korte tijd deze zaak voldoende en juist te beoordelen. Hij vraagt of het niet beter is dit punt aan te houden en door een commissie met B W te bekijken. Onderwijl kan intussen de vereiste goedkeuring voor de verdere aanleg van de riolering in de Dorps straat zijn verkregen, waarna deze aangelegenheid terug in de raad kan worden behandeld. De Voorzitter zegt, dat hij geen voorstander is om derge lijke punten aan te houden. Hij meent, dat G.S. trouwens op de vaststelling van de verordening hebben aangedrongen. Hij vraagt de secretaris een en ander nader te willen toelichten. De Secretaris geeft een resumé van de voorbesprekingen ter Provincile Griffie waar in eerste instantie een gemiddeld bedrag van f.25,werd genoemd maar ernstig in overweging werd gegeven om het gemiddelde op f.35,-- te stellen. Hij deelt verder mede, dat in de raad ook over een bedrag van f.35,is gesproken alsook over het heffen in de toekomst van rioolrechten. Hij merkt op, dat bij d opstelling van de gemeentebegroting 1962 ook daarvan is uitgegaan en een bedrag van f.5000,als inkomstpost is geraamd. Aan de hand van de kadastrale belastbare opbrengst voor de grondbelasting is de rioolbelasting opgezet en volgens hem is er een goede differentiatie. Kleine oude pandjes vallen onder het minimumbedrag van f.25,de woningwetwoningen op f.35,het bedrag van f.60,- heeft alleen betrekking op grote zakenpanden, terwijl een bedrag van f.50,ook overwegend voor zakenpanden geldt, de grotere premie-woningen liggen op f.40,de kleinere, waaronder die

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 37