Wethouder de Clerck antwoordt, dat de arbeiders soms vuilnis- vaten met vier man op de auto moeten tillen, wat hij zelf heeft gezien. Met de vuilnisemmers wordt fatsoenlijk omgegaan. Hij denkt, dat de arbeiders de opmerking niet prettig zullen vinden. De Voorzitter merkt op, dat in de gemeente Woensdrecht een en ander met betrekking tot de te gebruiken vuilnisemmers in de algemene politieverordening is geregeld. Wethouder de Clerck stelt, dat de gemeentearbeiders goed medewerken en zelfs vuilnisemmers achter bij de mensen ophalen. Op de opmerking van het lid de Bruijn zal hij de arbeiders wijzen De Voorzitter merkt op, dat wat onredelijk is, niet verlangd mag worden van de gemeentearbeiders. Wethouder de Clerck zegt, dat er weinig klachten zijn en de gemeentearbeiders heus niet onwillig zijn. Hij merkt ook nog op dat voor het vermijden van beschadigingen van de vuilnisemmers aan de vrachtwagen voorzieningen zijn getroffen. De Voorzitter meent, als het niet noodzakelijk is, het beter is de arbeiders niet op een en ander te wijzen. Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter de ver gadering en wordt overgegaan in besloten zitting. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putte NB. op. S IJ*»*- De Secretaris, De Voorzitter, wnd.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 29