Hij deelt verder mede, dat het echt niet is te verwachten, dat
een urgentieverklaring voor de "bouw van een nieuwe school zal
worden gegeven, waarbij hij nog wijst op de lange procedure,
die op t eerste gezicht wel 5 jaren in beslag neemt. Het treffen
van voorzieningen aan de school komt hem derhalve wel gewenst
voor. Met de huidige riolen in de Dorpsstraat is het op diverse
punten moeilijk en lastig. De aanschaffing van nieuw brandweer-
materieel is volgens spreker ook noodzakelijk. Daarmee zal
echter nog even moeten worden gewacht tot de begroting opklaart.
Hij wijst er op, dat brandweermaterieel op korte termijn is af
te schrijven, wat een aanzienlijke onrendable last betekent, en
het z.i. een punt is waar thans aan gedokterd moet worden.
Hij vraagt de vergadering of er behoefte is voor het houden
van algemene beschouwingen, welke hij dan aan de behandeling
vooraf wil laten gaan en zo neen, om dan de begroting te behandel
en in het algemeen.
Hij vraagt wie van de raadsleden het woord over de begroting
1962 verlangt.
Het raadslid Huijgen vraagt waarom bij volgnummer 36in de
memorie van toelichting, de naam van de typiste niet is vermeld.
Voorzitter antwoordt, dat als typiste, na het opmaken van
de memorie van toelichting, is aangesteld Mej.L.Mol uit Hooger-
heide.
Het raadslid Huijgen merkt ten aanzien van volgnummer 66 op,
dat zo gezien er op de Secretarie veel kranten komen en meent,
dat de ambtenaren die het steeds druk hebben, er weinig aandacht
aan kunnen schenken.
De Voorzitter geeft aan de hand van de onder volgnummer 66 in
de memorie van toelichting gespecificeerde lectuurvoorziening
een duidelijke toelichting. Hij wijst daarbij op de abonnementen
die verplichtend, andere zeer nuttig en verdere die voor een
juiste toepassing van voorschriften en rechtlijnen noodzakelijk
en onmisbaar zijn. %j deelt tevens mede, dat het geraamde bedrag
middels de 1e begrotingswijziging 1962 met f. 100,is verlaagd.
Hij merkt op, dat er in de gemeente-administratie heel wat komt
kijken en de ambtenaren zelfs thuis zich in een en ander moeten
verdiepen.
Het raadslid Bensbach vraagt waarom voor de aanschaffing van
brandweermateriaal niets is uitgetrokken. Hij meent, dat men
daar al eerder in had moeten voorzien door opneming van vaste
posten en door bepaalde bedragen daarvoor te reserveren. Hij zegt
dat zulks ook voor de riolering en voor de wegen gebeurt.
De Voorzitter wijst op het verschil tussen een bedrijfsadmini
stratie en een overheidsadministratie, welke laatste niet uit een
reservepot hoeven te betalen als de gewone dienst het maat toe
laat. Wel mag daarvoor de saldi-reserve voor 1/30 gedeelte
worden aangewend, terwijl de bestemmingsreserve ineens mag worden
gebruikt. Hij merkt verder op, dat men geen reserve mag kweken
voor het doen van kapitaalsuitgaven,
Het raadslid Bensbach vraagt verder of het niet mogelijk is om
het geraamde bedrag van de post onvoorzien nader aan te geven.
De Voorzitter antwoordt, dat als voorschrift geldt de raming
van een bedrag van f. 1,50 per inwoner op de post onvoorzien,
waaraan men toch moet vasthouden ondanks een nadelig saldo.
Hij wijst erop, dat het op zich geen bevoegdheid geeft om uit
gaven te doen en eerst overbrenging bij begrotingswijziging van
het uit te geven bedrag moet geschieden naar een in de begroting
opgenomen of nieuw op te nemen post.
Het raadslid Huijbrechts zegt geen aan-of opmerkingen op de
begroting 1962 te hebben. Hij informeert of de verdere aanleg
van de riolering in de Dorpsstraat minder baatbelasting met
zich brengt.