j) Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 23
februari 1962 G.nr. 14.004, houdende goedkeuring van de
27e. begrotingswijziging 1961. Hij deelt mede, dat men door
de verkregen goedkeuring de bouw van het rioolgemaal
tijdig heeft kunnen gunnen,
k) Schrijven van de waterbouwkundige van de Prov.Waterstaat
te Bergen op Zoom, van 7 maart 1962 nr.142 W.29» houdende
bezwaar tegen het instellen van een halteplaats voor de
B.B.A.-bus bij de Koppelstraat,
l) Schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken van 7
maart 1962 nr. F62/TJ 774, houdende toezending van de bij
Koninklijk Besluit van 26 februari 1962 nr.26 verkregen
goedkeuring op de bij raadsbesluit van 23 november 1961
vastgestelde verordening tot wijziging van de verordening
op de heffing en invordering van een baatbelasting als
bedoeld in artikel 281 der gemeentewet (baatbelasting trot
toirs)
m) Contfröle-rapporten van het verificatiebureau van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten te 1s-Gravenhage, in
zake controle van de kas-en boeken van de gemeente-ontvanger,
de legeskas, de kas en administratie van het burgerlijk
armbestuur, de administratie van het woningbedrijf en van
de administratie van het grondbedrijf, over het 1e kwartaal
1962.
Hij deelt mede, dat er in het contröle-rapport van de
gemeente-ontvanger een paar kleine opmerkingen zijn en in
de administratie van het woningbedrijf een klein verschil
is geconstateerd, dat inmiddels al is opgelost,
n) Schrijven van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van
7 februari 1962 G.nr. 2500a, houdende toezending van de
vastgestelde gemeenterekening 1958 en van de aangewezen
tak van dienst (woningbedrijf) conform het raadsbesluit.
Betreffende het op de agenda vermelde ingekomen stuk punt e
deelt de Voorzitter mede, dat van Fr.van Linden e.a. een be
zwaarschrift is ingekomen, gericht aan het college van burge
meester en wethouders en aan de leden van de gemeenteraad, tegen
de oprichting van een nertsenfarm door de heer Beens op een
perceel aan de Koppelstraat. Klagers hebben eertijds bij
burgemeester en wethouders hiertegen al bezwaar gemaakt.
Hun is toen medegedeeld, dat het B W bekend was, dat er een
bungalow op het perceel zal worden gebouwd en dat de heer Beens
een nertsenfarm heeft. Hij deelt verder mede, dat voor dit geval
in overleg met de Prov.Planologische Dienst en het Ministerie
van Volksgezondheid art.20 van de ^ederopbouwwet is toegepast.
Indien door Beens echter een vergunning voor de bouw van een
woonhuis met agrarische ruimte zou zijn aangevraagd, zou z.i.
geen toepassing van art. 20 Wederopbouwwet nodig zijn geweett
omdat het uitbreidingsplan in hoofdzaken voor het betreffende
perceel de bestemming van agrarisch gebied aangeeft en een
nertsenfokkerij als een pluimveeteelt-bedrijf kan worden aan
gemerkt. Hij vraagt het bezwaarschrift niet precies op zijn
wettelijke waarde te toetsen, omdat het gericht is aan de leden
van de raad en niet aan de gemeenteraad.Volgens het uitbreidings
plan in hoofdzaken van de gemeente moet het bouwen van een
woonhuis Sn nertsenfarm op het betreffende perceel altijd worden
toegestaan. Hij stelt, dat klagers nu hun bezwaren in de raad
leggen en vraagt aan de raadsleden wie er het woord over
verlangt.