mede,dat volgens G.S. in het tarief onderscheid dient te worden gemaakt tussen deelnemers die wel,en die geen gebruik maken van de van gemeentewe ge in gebruik verstrekte emmers ,en de tariefstelling op dit punt is aan te vullen. Verder achten G.S.het gewenst,dat in de verordening een bepaling wordt opgenomen krachtens welke een vergoeding kan worden geheven wegens zoekgeraakte,onbruikbaar gemaakte of ernstig beschadigde emmers. De Voorzitter zegt,dat alles voor hem technisch volkomen nieuw is,maar meent,dat het met een goede administratie wel gaan zal.Hij vraagt zich on dermeer wel af,hoe het bij verhuizing van een perceelbewoner moet die bv. 5 ingebruik verstrekte emmers bezit en de opvolgende bewoner,die bijvoor beeld maar lèn vuilnisemmer wenst te gebruiken. De Secretaris merkt op,dat de opvolger van het gebruik van de overtollige emmers afstand kan doen. De Voorzitter zegt,dat het wel zaak zal zijn om de administratie keurig te verzorgen. Het raadslid Huijbrechts meent,dat het beter is,dat de verstrekte emmers aan "de gebruiker dan aan het perceel blijven. De Voorzitter antwoordt,dat het dan een ander systeem wordt en de gebruiker de vuilnisemmer moet kopen.Als de administratie goed wordt bijgehouden zal het zijn inziens met de huidige regeling wel feaan. Het raadslid Huijbrechts merkt nog op,dat de opvolger steeds met een oude vuilnisemmer komt te zitten. De Voorzitter zegt,dat bij verhuizingen naar elders de emmers ook terug bij de gemeente komen en men de nieuwe gebruikers van de emmers dan ook niet meer tenvolle aansprakelijk kan stellen.Volgens hem moet hierin naar redelijkheid geoordeeld worden en de praktijk het wel zal leren.Mogelijk kan hier een beroep gedaan worden op de z.g. hardheidsclausule. De Secretaris merkt nog op,dat volgens de richtlijnen van de Minister van Binnenlandse Zaken het opnemen van hardheidsclausules in belastingverorde ningen niet is toegestaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt tenslotte met algemene stemmen beslo ten tot wijziging van de verordening overeenkomstig het schrijven van G.S. en de aangeboden concept-wijzigingsverordening. VI. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aankoop grond uit openbare veiling. De Voorzitter deelt mede,dat het de aankoop van percelen grond ter groot te van 3*31«91 HA betreft die tussen de Postbaan en de Bosweg zijn gelegen. Uit de stukken blijkt,dat het raadslid van Beeck op de openbare veiling op 25 januari j.l. voor de gemeente daarop een bod heeft gedaan.Van het bod en het verdere is hij weinig op de hoogte. Het raadslid van Beeck zegt,dat zijn bod f.17.100,-.was en daarbij nog 12$ onkosten komen. De percelen bestaan uit 2 HA bos en het overige is woeste grond. De Voorzitter deelt mede,dat de grondprijs dus op iets meer dan f.0,50 per m2 ligt en het woord aan de raad is of die het gewenst acht om de gronden aan te kopen. Wethouder van de Ven merkt op,dat in principe reeds tot de aankoop van de gronden in een besloten vergadering is besloten. De Voorzitter stelt,dat het nu duê een definitief besluit van de raad be treft.Hij vindt de grondpercelen,die te veraf liggen om in de bebouwings sfeer te kunnen worden betrokken,een prettig ruilobject. Het raadslid de Brui.jn vindt het vreemd,dat de aankoopprijs bij B W niet bekend was. Het raadslid van Beeck zegt,dat dé wethouders bij de aankhop van de gronden tegenwoordig zijn geweest. Zonder hoofdelijke stemming wordt tenslotte overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders tot de aankoop van de gronden voor een bedrag van f.17.100,-.,met algemene stemmen besloten. VII. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlenen van zekerheid als bedoeld in artikel 7 Besluit Bevordering Eigen Woningbezit t.b.v.R.A.Stok'. mans. De Voorzitter geeft op dit punt een korte toelichting en zegt,dat het hem niet bekend is,wat gebruikelijk is met de behandeling van dergelijke voorstellen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1962 | | pagina 14