7. Wijziging bouwverordening. De voorzitter leest het voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de emeentelijke bouwverordening voor. Hij deelt ver volgens mede, dat het de bedoeling van de wijziging is om ongewenste bebouwing tegen te gaan en te voorkomen, dat de gemeente later voor hoge kosten komt te staan. Het raadslid Huifgen vraagt of er ook woningen onder vallen, die ver beterd worden. De voorzitter antwoordt hierop, dat het niet zozeer gaat om verbete ringen aan woningen als wel om de bouw van nieuwe woningen, en dat de nieuwe bepaling ongewenste bebouwing buiten het gebied van een vastgesteld uitbreidingsplan wil tegengaan. Het raadslid Huijbrechts zag liever dat in plaats van een breedte van 5 meter voor verharde wegen in de verordening een breedte van 4 meter werd vermeld. Bij een breedte van 5 meter zou in de prak tijk immers nergens meer gebouwd kunnen worden zonder ontheffing. De voorzitter deelt mede, dat het juist de bedoeling van deze bepa ling is geweest, om het bouwen aan smalle straatjes te voorkomen. Op verzoek van de voorzitter vestigt de secretaris nog de aandacht op de ontheffingsmogelijkheden, waardoor steeds bouwvergunning kan worden verleend in gevallen, waarin geen strijd met stedebouw kundig e maatregelen aanwezig is. Geen der raadsleden verlangt overigens nog het woord. Met algemene stemmen wordt besloten de wijzi ingsverordening overeenkomstig het aangeboden concept vast te stellen. 8. Besluit artikel 56, 4e lid der Woningwet» Op verzoek van de voorzitter deelt de secretaris mede, dat in novem-r ber 1960 door de raad een besluit werd genomen, dat stedebouwkundi- ge maatregelen in voorbereiding waren voor het gebied, omsloten door Breestraat, Dorpsstraat en Jordaensstraut met inbegrip van de woningen aan de Zuidzijde van de JordaensstraatInmiddels is dit besluit vervallen. Het is wel gewenst thans eenzelfde besluit te ne men. Het raadslid Huijgen vraagt, of de woning van dokter Dingenouts er ook onder valt. De dokter heeft verzocht om in het betreffende pand een deur in de gevel te plaatsen. De voorzitter deelt mede, dat hiervoor onlangs de bouwvergunning is verleend Het raadslid Huijbrechts zegt, dat hij indertijd niet aanwezig was toen in 1960 het raadsbesluit, dat bedoelde stedebouwkundige maatre gelen in voorbereiding waren, erd genomen. Haar zijn mening is de raad erg voorbarig geweest ten aanzien van het saneringsplan. Spre ker kan niet inzien, dat in die omgeving de eerste 10 jaren iets zal gebeuren. Is het dan nodig dat nu al een voorbereidingsbesluit wordt genemen De voorzitter is eveneens van mening, dat er wel eens een volle gene ratie overeen kan gaan eerdat het saneringsplan in uitvoering kan komen. Ondanks dat heeft het wel degelijk zin nu het besluit te ne men, dat er stedebouwkundige maatregelen voor dit gebied in voorbe reiding zijn. Bestaande panden, die nu b.v. 20.000,- waard zijn, zouden immers dusdanig kunnen worden verbouwd, dat zij na de verbou wing 40.000,- waard zouden zijn. Het is zaak, om dit te voorkomen. Het is intussen in het geheel niet de bedoeling, dat in het betref fende gebied van nu af aan niets meer mag gebeuren. Ondergeschikte verbouwingen en herstellingen blijven steeds mogelijk. Het raadslid Huijgen acht de Dorpsstraat breed genoeg, nu het toch in de bedoeling ligt een grote weg achter om Putte heen te leggen. De voorzitter antwoordt hierop, dat bij aanleg van de Zoomweg door Putte toch nog een druk verkeer zal gaan. Overigens zal de aanleg van d.ze Zoomweg nog lang op zich laten wachten. Daarbij gaat het hier niet om de Dorpsstraat doch om het ganse gebied tussen Dorps straat, Breestraat, Achterstraat en JordaensstraatDe voorzitter brengt het voorstel van burgemeester en wethouders vervolgens in stemming

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1961 | | pagina 71