XI» Opdracht aan de Provinciale Planologische Dienst voor wijziging uitbreidingsplan in hoofdzaken. Op dit punt geeft de voorzitter een nadere toelichting en vraagt of er op of aanmerkingen omtrent het voorstel zijn. het raadslid Huijbrechts vraagt over de begrenzing van het uitbreidings plan in hoofdzaken ligt, en informeert of het reservegebied tot de competentie van de raad behoort. De voorzitter antwoordt, dat het afhangt van het plan in onderdelen, en het reservegebied (groen gestreepte gebied) moet worden gezien als be vroren gebied, waaraan echter wel een besteinmin^ is te geven. Hij deelt verder mede, dat ten aanzien van de wijziging van het uit breidingsplan de termijn is overschreden en het Gedeputeerde Staten zullen doen, waarvan nog wel geen bericht is ontvgnöen, maar dat weinig moeilijkheden zal geven aangezien ae wijziging door de P.P.D. zal vol doen aan de opmerkingen van Gedeputeerde Staten. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen overeenkomstig het voorstel van B 7 besloten. XII. Belemmeringswet met betrekking tot riolering Hogenbergdreef Op dit punt geeft de vuorzitter een uitvoerige toelichting. Hij deelt mede, dat de Hogenbergdreef particulier terrein is en zoveel mogelijk zal worden getracht om de grond langs minnelijke weg aan te kopen. Be halve de riolering gaat de kwestie van het aanleggen van mijngas ook spelen. Als niet alle grondeigenaren vrijwillig medewerking verlenen kan gebruik worden gemaakt van de Belemmeringswet Privaatrecht. Om de wet te kunnen toepassen dient evenwel van tevoren het openbaar belang van de werken door de Kroon te worden erkend, dan wel liet algemeen nut van de werken uitdrukkelijk bijde wet te worden erkend. Het raadslid de Bruijn vraagt, of het alleen geldt voor de Hogenberg dreef De voorzitter antwoordt, dat het nu voor de Hogenbergdreef gaat. Het raadslid Huijgen vraagt of het noodzakelijk is om de wet toe te passen. De voorzitter antwoordt, dat het nodig kan zijn voor niet goedwillen- aen, waarbij hij opmerkt, dat ae Hogenbergdreef particulier terrein is en men tegen de gemeente makkelijker, bezwaren tegen de verkoop naakt Het raadslid Huijbrechts merkt op, dat in het concept slechts wordt gesproken over de Hogenbergdreef, de Dorpsstraat en de St. Dionysius- straat, terwijl op de tekening de aanleg van riolering maar tot het pompgebouw in de Hogenbergdreef is aange0even. De voorzitter antwoordt, dat ruimte is gelaten om zelf de andere wegen bij in te vullen en men de tekening ten aanzien van het stukje in de Hogenbergdreef kan verwaarlozen terwijl de andere tekening goed is. Het raadslid Huijbrechts vindt het mooi als het nodig is maar zegt dat de aanleg van riolering in de Hogenbergdreef, waarbij hij zich afvraagt •wanneer die haar nut zal afwerpen, hem zwaar op de maag ligt, hoewel hij/tegen toepassing van de Belemmeringswet geen bezwaar heeft. De voorzitter antwoordt, dat de bewoners van de Hogenbergdreef beter van de wateroverlast met riolering afkomen. Het raadslid Huijgen had het daags na de vorige raadsvergadering ook zelf kunnen zien maar had er toen geen aandacht voor'. Ten aanzien van de Hogenbergdreef wordt gedacht aan een klinkerbestrating, aan de aanleg van een trottoirtje^ waarbij naast riolering ook gedacht wordt aan mijngas, welke laatste een voordelige prijs geeft ten aanzien van het belgische mijngas, waartegenover alleen een rioblbelasting komt en al het verdere voorde len geeft. He't lid Huijbrechts heeft teaen het alles geen bezwaar alleen tegen het feit, dat de bewoners voor aansluiting op de riolerin0 worden ver plicht. De voorzitter merkt op, dat voor de rioolverstopping bij slager van Oirschot alleen veel belangstelling en aandacht bestaat maar dat dat de oplossing niet geeft. Verder wijst hij er op, dat de bouwpercëlen ook meer in waarde stijgen. Wethouder de Clerck zegt, dat de inwoners niet tegen riolering zijn. Wethouder van de Ven stelt nog, dat je voor de toepas ing van de

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1961 | | pagina 59