Het raadslid Huijbrechts vraagt waarom het ontwerp-uitbreidingsplan 'moet v/orden uitgebreid. Ie voorzitter antwoordt, dat het noodzakelijk is wegens de in het ont- werp-plan buiten de begrenzing van het door Gedeputeerde Staten vast te stellen plan geprojecteerde bouwblokken. Wethouder van de Ven stelt, dat als de P.P.D. geen opdracht wordt ver- strekt men veilig kan aannemen, dat de 5 woningwetwnningen aan de Grensstraat van dit jaar niet meer kunnen worden gebouwd. Het raadslid Huijbrechts merkt op, dat door de P.P.D. de 5 woningwet woningen in het ontwerp-plan zijn opgenomen. De voorzitter wijst er op, dat diE niet alleen buiten het plan vallan. Y/ethouder van de Ven zegt, de öunS van de behandeling van dit punt te betreuren, en wijst er op, dat men er zo niet komt. 'We /houder de ClBrck toont zich verbolgen en zegt, dat er overal opmer kingen op worden gemaakt en alles wordt afgebroken en bij de bespre king van het ontwerp-plan er tegen de heer van Meel niets werd gezegd of de opmerkers dan in de vergadering niet aanwezig zijn. Het raadslid Huijbreohts noemt de opmerking van wethouder de Clerck totaal mis. Hij zegt dat hij voor de bewuste vergadering 13 vragen voor van Meel had, maar tijdens de eerste bespreking van het ontweatp- uitbreidingsplan terdege heeft gezegd, dat hij bij de 14 dagen later ue houden bespreking niet aanwezig zou kunnen zijn. De voorzitter antwoordt, dat het volgens hem niet is gezegd en in de bewuste bijeenkomst eerst een tussentijd van 10 dagen voor een tweede bijeenkomst ter bespreking van het ontwerp-uitbreidingsplan werd ge steld die in dezelfde bijeenkomst, naar aanleiding van een mededeling van het raadslid Huijbrechts, op 14 dagen is gesteld. Hij vraagt de mening van de vergadering. Het raadslid van Beeck meent, dat het toch geen verphchting is om in de vergadering te verschijnen en het geuitte woord zitten afbreken ligt hem niet terwijl hi| ook opmerkt, dat een door hem doorgegeven punt voor de bijeenkomst ook niet is besproken. Het raadslid de Bruijn merkt op, dat ieder raadslid zijn mening mag zeggen en zegt als het voorstel hem niet goed ligt hij zijn stem er ook niet aan geeft. De voorzitter antwoordt, dat het ontwerp-uitbreidingsplan punt voor punt rustig"in de tweede bijeenkomst is besproken en het raadslid de Bruijn toss. mededeling heeft gedaan van de verhindering van het lid Huijbrechts. Het gezegde van het raadslid Huijbrechts dat het te voren bekend was,"dat hij verhinderd zou zijn, klopt vol0ens hem niet. De voorzitter stelt voor om tot het geven van opdracht aan een archi tect van de P.P.D. te besluiten waarmee de bevoegdheden van de raad niets te kort wordt 0edaan. Het raadslid Huijbrechts merkt op, dat het met de 5 woningwetwoningen toch goed ligt maar vraagt zich toch af waarom de zaak verder moet worden uitgebreid. Wethouder van de Yen zegt, dat het voor de 5 woningwetwoningen nog steeds vechten is en de voorzitter wijst op de groei van Putte, waar bij ^gedacht wordt aan een tweede parochie en de gemeente met haar te klein uitbreidingsplan jaren achterop is geraakt. v/ethouder van de Ven meent, dat men het college van B W van voor B40 dankbaar mag zijn voor de grondaankoop van de heer v. Weelden, waardoor na de bevrijding met woningbouw van de Hieuwstraat kon worden begonnen. De ge-meente .oet vooruit en ligt ten aanzien van Woensdrecht stukken achter. Het raadslid Huijgen merkt op, dat hem destijds de verkoop van de vil la en gronden uit de handen is geglipt. 'Wethouder van de Ven antwoordt, dat men het zakelijk moet bekijken en dat het algemeen belang prefereerde en de belangen van dë gemeente door de aankoop goed zijn gediend. De voorzitter brengt tenslotte het voorspel van B W in stemming. Bij hoofdelijke stemming stemmen de wethouders van de Ven en J.L. de Clerck en de raadsleden van Beeck, Huijtoen en Bensbach vóór en de raadsleden Huijbrechts en de Bruijn tegen het voorstel, zodat het voorstel met 5 tegen 2 stemmen is aangenomen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1961 | | pagina 58