in de gewijzigde regeling de gemeentebesturen meer in de gang van zaken worden gekend en voor de buitengemeenten ook gunstiger is. Zonder heefdelijke stemming wordt net algemene stemmen tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig net aangeboden con cept besloten. IX. Besluit artikel 36, 4e lid der Woningwet. Op dit punt geeft de voorzitter een nadere toelichting en zegt, dat het besluit nauw verband houdt met het nieuwe ontwerp-uitbreidingsplan. Het raadslid Huijbrechts vraagt wat het besluit, dat niet ter inzage lag, inhoudt, De voorzitter antwoordt, dat het een maatregel betreft voor gronden aie gelggen zijn ten westen en ten oosten van de bebouwde kom. Het raadslid van Beeck vraagt of dat ook inhoudt, dat wegen niet ver legd kunnen worden. Het raadslid Huijbrechts vindt het een vergaand besluit, De voorzitter zegt, dat het als een bescherming van het uitbreidings- plan moet worden gezien. Het raadslid Huijbrechts merkt op, dat het uitbreidingsplan er voor 10 jaar ligt. De voorzitter antwoordt, dat als er het uitbreidingsplan is menhet besluit niet meer nodig heeft en dat het een werende maatregel is. Hij wijst op de door de gemeente aangekochte grond waarmee 10.000,- was gemoeid en waar op het ogenblik niets mee kan worden gedaan en wel heh slechte belegging van het geld van de gemeenschap is, zonder de werende bouwmaatregel kan het nog gekker worden. Wethouder van de Ven merkt op, dat de bouw van de 5 woningwetwoningen ook aan een zijden draadje hangt. Het raadslid Huijbrechts informeert of het alleen voor gronden geldt die de ^emeente niet in haar bezit heeft. De voorzitter antwoordt', dan men zonder het besluit geen enkele rechts- grond heeft om aanvragen van bouwvergunningen aan te houden. Het raadslid Huijbrechts vraagt zich af wat ze bij de P.P.D. klaar spelep., het destijds gezegde van de heer van den Berg over het niet mee naar voren komen bevalt hem niet. De voorzitter antwoordt, dat hem over een uitlating van van den Berg niets is opgevallen, terwijl wethouder van de Ven o merkt, dat het ontwerp-uitbreidingsplan netjes is toegelicht en geen kwetsende woorden zijn geuit. De voorzitter zegt, dat zeer duidelijk op de consequenties is ^ewezen en men machteloos staat zonder het besluit, Hij vraagt of de vergadering met het voorstel kan instemmen of dat er stemming wordt verlangd. Het raadslid Huijbrechts verlangt stemming, waarbij de wethouders van de Ven en de Clerck en het raadslid Bensbach zich voor en de raadsleden Huijbrechts en de Bruijn zich tegen het voorstel uitspreken en de leden M.C. van Beeck en A. Huijgen zich van stemming onthouden, zodat het voorstel van B. W. met 3 tegen 2 stemmen wordt aangenomen. X. Opdracht aan de Provinciale Planologische Dienst voor het ontwerpen vurx een deel van het uitbreidin/.splan'in onderdelen vallende buiten de bij het hoofdzaken plan vastgestelde begrenzing. De voorzitter geeft op dit punt een nadere toelichting en vraagt of er op of aanmerkingen omtrent het voorstel zijp. Het raadslid Huijbrechts meent, dat men de bevoegdheid zelf in handen moet houden. Het raadslid de Bruijn vraagt wat het motief voor het geven van de op dracht is. De voorzitter antwoordt, dat het redenen van praktische en financiële aard zijn en het zonder extra kosten kan gebeuren, levens is het zaak, dat men de 5 woningwetwoningen aan de Grensstraat zo zpoedig mogelijk kan bouwen. Hij zegt dat het hier geen zaak is van bevoegdheden weg ge ven aangezien ofwel de P.P.D. ofwel Klokke het zullen moeten ontwerpen en daar het gebied buiten de begrenzing van het door Gedeputeerde State vast te stellen ontwerp-uitbreidingsplan betreft de raad daarin zelf zeggenschap heeft.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1961 | | pagina 57