Het raadslid de Brui.jn stelt dat de woningnood in de gemeente nog
ontstellend groot is. Van de woonruimtelijst heeft hij willekeurig
enkele gezinnen genomen. Hij noeitit C. Teunis (2 gezinnen in een duplex
woning) L. van Loock met 2 kinderen en gezinsuitbreiding die wordt
verwacht in één duplexwoning, verder noemt hij het gezin Stamkot,
Jac van Linden en Hermans. Voor het voorstel van B en W. heeft hij
geen goed woord over. Met betrekking tot de bedrijfsleider van de Pa.
Glatt merkt hij op: laat Glatt een bedrijfswoning bouwen. Ten aan
zien van Bekkers stelt hij, dat iedereen op een woning zit te wachten
en men de woningzoekenden van de woonruimtelijst niet mag achterstel
len.
De voorzitter antwoordt, dat men het algemeen belang dat er achter
zit ook moet zien.
Het raadslid Huijbrechts wijst eveneens op de huisvesting van Teunis
en van Loock in een duplexwoning en hij vindt het treurig om die ge
zinnen te laten zitten, hij noemt het de urgentste gevallen. Hij
vraagt of met de voorgestelde personen niet rustig kan worden gewacht
tot de 5 woningwetwoningen gebouwd zijn. Beiden staan nog maar 1
maand op de lijst. Teunis en van Loock zitten in een duplexwoning.
Y/ethouder de Clerck stelt, dat hij gaarne had gezien dat het lid
Huijbrechts er zo een maand geleden over -gedacht had bij behandeling
van de aanbesteding van de 5 woningwetwoningen, waarvan de mislukking
bij zijn partij ligt.
Het raadslid de Bruijn merkt scherp op, dat het gezegde van wwthouder
de Clerck met dit punt niets heeft te maken en stelt, dat je op deze
wijze geen woonruimtelijst nodig hebt.
Het raadslid Bensbach vraagt, hoe het gezin Teunis in de duplexwoning
is gekomen.
Wethouder van de Ven antwoordt, dat het man en vrouw en ongehuwde
dochter was, welke laatste nu is gehuwd en inwonend is bij haar ouders
Het raadslid Bensbach meent, dat de mensen zelf in hun moeilijkheden
dienen te voorzien.
Het raadslid de Bruijn acht dit primair de plicht van de gemeente.
Het raadslid Hmijbrechts vraagt het lid Bensbach of hij kinderbeper
king bedoeld.
Het raadslid Bensbach antwoordt, dat hij dat niet er mee heeft willen
zeggen.
De raadsleden Huijbrechts en de Bruijn stellen voorop, dat er thans wo
ningen beschikbaar zij®.
De voorzitter antwoordt, dat genoemde gevallen later wel aan de beurt
kunnen komen. Met Bekkers en de bedrijfsleider van Glatt zal dit be
slist niet opgaan. Bekkers zal in een andere gemeente gaan wonen en
de bedrijfsleider van Glatt zal gauw terug in Haarlem zitten.
Het raadslid Huijbrechts vraagt of die gezinnen in de duplexwoningen
moeten blijven zitten.
Wethouder van de Ven merkt op, dat door het gezin van Loock in het
verMen bij net proberen naar een vrijgekomen woning in de Postbaan
verzinsels zijn verteld.
De voorzitter deelt mede, dat Bekkers in 2 gemeenten een aanvrage
om huisvesting heeft lopen. Hij zal geen dag langer wachten als hem
huisvesting in een van de twee gemeenten wordt gegeven.
Het raadslid de Bruijn antwoordt, dat men zijn houding niet als een
tegenwerking van Bekkers moet zien.
Hetvraadslid Huijgen vraagt, of de bedrijfsleider van Glatt niet in
een duplex kan waarmee het raadslid Huijbrechts instemt.
De voorzitter deelt nog mede, dat in een rayonvergadering van Bouw
toezicht een voorstel tot reorganisatie van de Dienst ter sprake is
geweest. De kans is, dat de gemeente Wouw in september zelf een
Dienst instelt waardoor de gemeenten Ossendrecht, Huijbergen en Putte
zullen overblijven voor bouwtoezicht en openbare werken.
Hij vraagt of iemand van de vergadering nog iets te vragen heeft.
De raadsleden Huijbrechts en de Bruijn delen mede, op het voorstel van
B. en W. niet te zullen ingaan. Zij «Inden de genoemde duplexgevallen
te urgent.