De voorzitter geeft de vergadering de gelegenheid voor het stellen van vragen aan Ir. Koldewijn. Het raadslid de Brui.jn informeert welke beek wordt bedoeld. De voorzitter antwoordt dat het de beek langs het gemeentehuis is^ welke langs het perceel van Soudijn wordt gelegd in de Beukendreef. Yerder is het te overwegen of de beek vanaf de Westzijde van het perceel Soudijn is open te laten of te overkluizen. Het raadslid Hui.ibrechts merkt op dat er ongeveer 120 meter van de gracht open blijft liggen en vraagt verder nog inlichtingen over de afvoermogelijkheden van het water. Ir. Koldewijn antwoordt, dat wat de Dorpsbeek aangaat het alleen afvoer van hemelwater betreft en dat de afvoer van de secundaire riolen achter de woningen als van tijdelijke aard moeten worden ge- zien. Wethouder van de Yen merkt op, dat enkel de sterfputten op het se cundaire riool worden aangesloten en derhalve niet de W.G. s, o°k is de uitmonding op de beek van tijdelijke aard tot het hoofdriool in de Dionysiusstraat er ligt. Ir. Koldewijn geeft toe dat hét nog niet een ideale oplossing is die er pas komt met het hoofdriool, de mensen zijn er alvast mee geholpen. L Het raadslid Huijgen vraagt of de rioolbuizen met een waterdichte verfstof worden bestreken. Ir. Koldewijn antwoordt, dat dit zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant gebeurt. De voorzitter vraagt de raadsleden of hen alles duidelijk is ^6^ stelt voor om het werk onderhands aan een te goeder naam en faam bekend staande aannemer te besteden. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van de voorzitter met algemene stemmen besloten. De voorzitter zegt de heer Koldewijn dank voor zijn toelichting en wenst hem een goede thuisreis toe. y. De voorzitter vraagt de instemming van de vergadering om eerst die punten te behandelen waarbij hij de heer Bekkers van Bouwtoe zicht, die in de vergadering aanwezig is, liefst bij ziet. De vergadering gaat hiermede akkoord. Voorzieningen woonwagenkamp. De voorzitter geeft een uitvoerige toelichting en stelt daarbij,^ dat dë gemeente woonwagens moet ontvangen. Heeft de gemeente zelf geen standplaats, dan mogen ze behoudens instemming c.q. rechten van derden overal staan. Alleen wanneer een gemeente een gemeen schappelijke regeling met andere gemeenten heeft en er een regio nale standplaats is, kan de gemeente op haar grondgebied woonwa gens weren. Is de kantonrechter van mening, dat de akkomodatie van een woonwagenkamp onvoldoende is, dan is er juridisch geen Kamp en mogen de woonwagenbewoners overal staan. Onder de minimale akko modatie wordt verstaan een goede bodemgesteldheid, beschutting voor de wind, waterleiding en toiletten. Na de kwestie Tilburg ligt het zo, dat de woonwagenbewoners zich maar niet zonder meer naar het woonwagenkamp aan de 1e Verdelingsweg laten dirigeren, dat verstoken is van waterleiding en toiletten en dat tevens lange tijd als vuilnisstortplaats is gebruikt. De gemeente heeft ze ook niet willen verplichten om geen schandaal te verwekken. Van de Zuidzijde van de Postbaan zijn ze wel verwezen naar de Noordzijde waar ze iets minder zichtbaar staan. Verschillende klachten zijn van de omwoners reeds ingekomen waarbij ook een ernstige klacht over het beschadigen van bomen. Hij meent,dat de gemeente echt iets aan het treffen van voorzieningen voor de minimale akkomodatie van het woonwagenkamp moet doeg.. De Waterleidingmij. is bereid ge vonden om een garantialeiding naat het woonwagenkamp aan te leggen wat wil zeggen dat de gemeente 10 jaar lang \2.°/o van de aanlegkos— ten moet betalen te verminderen met de wateropbrengst. De aanleg— kosten zijn geraamd op 2.000,- en de wateropbrengst is geschat op 100,- per jaar, wgt dan neerkomt op een jaarlijkse betaling

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1961 | | pagina 23