e) Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 25 februari 1959
G.nr.117.380,houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 7 augus
tus 1958 tot vaststelling van de 8e begrotingswijziging 1958;
f) Schrijven van A.J.F. M.van de Ven, J.C.S.Bastiaanse en L.van Linden,
allen te Putte,houdende aanneming van hun benoeming tot lid van de
Commissie tot Wering van schoolverzuim
g) Schrijven van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 4 maart 1959
G.nr.15001 Afd.III,houdende vaststelling van de vergoeding voor de
raadsleden voor het bijwonen van de vergaderingen van de raad
h) Schrijven van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 11 maart 1959
G.nr.15.496 Afd.III,houdende machtiging tot het doen van een kapitaals
uitgaaf ad f,l6.000.=.ten behoeve van de uitbreiding van de straatver
lichting;
i) Controle-rapporten van het Verificatiebureau van de vereniging voor
Nederlandse Gemeenten te %s-0ravenhage dd.13 februari 1959 nrs./33 Rj
734R,735R en 7$ 6 R, van controle van kas en boeken gemeente-ontvanger,
de legeskas, kas en administratie burgerlijk Armbestuur,en de adminis
tratie van het woningbedrijf ,over het 4e kwartaal 1958.
Ten aanzien van de rapporten van het Verificatiebureau der Vereni
ging voor Nederlandse Gemeenten betreffende de controle van kas en boe
ken van de gemeente-ontvanger enz.vraagt de voorzitter aan de secretaris
of het verificatiebureau nog bepaalde opmerkingen met betrekking tot de
ze controle heeft gemaakt. De secretaris antwoordt,dat uit de rapporten
niets blijkt van op - of aanmerkingen.
De Voorzitter deelt vervolgens mede,dat het raadslid de Bruijn en
kele weken geleden aan de gemeente-ontvanger inzage gevraagd heeft in de
kasboeken.Burgemeester en wethouders zijn over dit optreden ten zeerste
ontstemd.Een dergelijke handelwijze is niet op zijn plaats,aangezien een
raadslid geen enkele bevoegdheid heeft kasopname te doen of kasboeken te
controleren.
Het raadslid de Bruijn antwoordt hierop,dat het niet in zijn be
doeling heeft gelegen wantrouwen ten opzichte van de ontvanger of van bur
gemeester en wethouders te doen blijken.
De Voorzitter vraagt hem,welk motief hij dan wel gehad heeft,te
meer nu ten opzichte van de gemeente-ontvanger de opmerking is gemaakt
Met burgemeester en wethouders kan ik niets beginnen
Het raadslid de Bruijn ontkent een dergelijke opmerking te heb
ben gemaakt en deelt mede,dat zijn optreden te wijten is aan een verkeer»;
de opvatting omtrent de bevoegdheid van raadsleden.
De Voorzitter zegt,dat hij hoopt,dat dergelijke dingen in de toe
komst achterwege zullen blij ven,en dat het niet gewenst is,politiek uit
te vechten op de ruggen van de ambtenaren.
Het raadslid Huijbrechts merkt nog op,dat de wijze waarop deze
zaak naar voren is gebracht,naar zijn mening niet de juiste wijze is.
VERZOEK van J.L.Hendriks en P.J.Gielens tot aankoop van grond aan de
Nieuwstraat.
Het raadslid Huijbrechts vraagt of het wel wenselijk is deze grond
te verkopen.Door de verkoop van de grond zullen de nieuwe bewoners bij
de burgemeester op tafel kunnen kliten.
De Voorzitter deelt me de, dat'"dê nieuw-benoemde burgemeester reeds
omtrent de voorgenomen verkoop is geraadpleegd en dat deze met de ver
koop volledig instemt.De situatie ter plaatse is wel zodanig,dat mede
tengevolge van de aangebrachte beplanting voor de burgemeester nog vol
doende vrijheid overblijft.
Voorts informeert het raadslid Huijbrechts naar de huurwaarde van
de ambtswoning van de burgemeester. De secretaris geeft op verzoek van
de voorzitter hieromtrent een uitvoerige toelichting.
Nadat het raadslid Huijgen nadere inlichtingen heeft gevraagd wordt
het voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop van de grond aan
J.L.Hendriks en P.J.Gielens zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
V