^7 10-jaren zijn thans verstreken. Wij herinneren ons de chaos,waarin de "bezettende macht ons land achterliet.De zinloze vernielingen van onze kerken,"bruggen en wegen tekenden het spoor van wegtrekkende vandalen. Met een energie,die zowel hier als in het "buitenland ieders bewondering afdwong,ging ons gefolterd doch niet gebroken volk aan de slag. Steden en dorpen werden opgebouwd,de bruggen en wegen hersteld,de kerken herbouwd,de fabrieken opnieuw geïnstal leerd; Nederland herrees mooier en groótsér als voorheen. Overal klonk het lied van de arbeid en via de Marschall- hulp ontwikkelde zich Nederland als een economisch sterk land, waar recht en vrijheid heersen. t iuw v Dit kleine landje aan de zee,dat thans benijd wordt om zijn arbeidsvrede en arbeidsrust,met zijn hoge beschaviiïg,nvet een volk dat God zij dank in meerderheid nog doortrokken is van ge zonde Christelijke opvattingen. Dit kleine plekje op de aardbodem,waarvan wij met gerecht vaardigde trots mogen zeggen Neerlanda docet Laten wij hiervoor vooral vandaag dankbaar zijn.Dankbaar jegens allen,die hiertoe hebben meegewerktdankbaar op de eerst* plaats jegens God,die alles leidt en bestuurt en die than» «as land »p zo zichtbare wijze zegent en behoedt. Ook al heeft ons de bevrijding niet gebracht de ware vrede, ook al dreigen soms sombere wolken aan de horizon en worden we misschien wel eens verontrust door de verschrikkingen die een volgende oorlog over het mensdom zal brengen,laten we blij zijn, omdat we weer vrij kunnen ademen,vrij een gesprek kunnen voeren, niet behoeven onder te duiken, geen overvalwagens behoeven te vrezen in één woord omdat we dat kostbaar goed van de vrijheid hebben herkregen. Laten wijNederlandersde rest van de wereld tonen,dat we deze vrijheid waard zijn. f~~Laat ieder van ons,waar hij ook staat in de maatschappij, hoog of laag,zijn plicht doen en hopen en bidden,dat God, die l" ons de vrijheid schonk,deze zal geven aan alle volkeren.Eerst dan zal men met recht kunnen zeggen,dat niet alleen de oorlog, maar ook de vrede is gewonnen. J Putte,5 Mei 1955»

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1955 | | pagina 12