Een 3-tal is reeds scheep gegaan en we kunnen enkel
maar hopen,dat onze 14 jongens allen zonder uitzondering zich spoe
dig zien opgenomen in hun familiekring.
Tot slot mag ik nog memoreren de otepflpi mooi-' en meer
groeiende belangstelling en waardering voor Culturele Zaken met na
me voor toneel,muziek en zang. De oprichting van de volkemuziek
school bleek een groot succes. Een 60-tal kinderen volgen deze schooi
en ik spreek de hoop uit,dat hier met medewerking van de ouders iets
goeds tot stand kan komen. Cultuur verheft de geest en oefent een
zeer beschavenden invloed uit,iets waar wij als besturenden straks
ongetwijfeld de vruchten van zullen plukken.
Ik blijf echter een beroep doen op onze schooljeugd
zich te onthouden van iedere vorm van bandeloosheid. Ofschoon ik
waardering heb voor de merkbare kentering ten goede in deze,zijn er
altijd nog enkelen,voor wie jonge aanplant een object is van vernie
ling. Ik doe een beroep op alle ingezetenen dit euvel zoveel moge
lijk mee te helpen bestrijden.
Rest mij dan nog een hartelijk dankwoord. Een dank
woord op de eerste plaats aan U leden van de raad en wethouders,die
mij in *t afgelopen jaar met de grootst mogelijke welwillendheid
hebben bejegend. Dank voorts niet minder aan het secretariepersoneel
en gemeentepersoneelwaarvan ik mag zeggen,dat in 't afgelopen jaar
met grote ijver en toewijding zijn werk heeft verricht en waarvan
ik steeds grote steun mocht ondervinden.
Dank tenslotte aan alle ingezetenen. Vaak deed ik in
*t voorbije jaar een beroep op hen,doch nimmer tevergeefs.
Moge deze welwillende houding,zo kenmerkend voor de
ze gemeente,en het grote vertrouwen,dat steeds opnieuw tot mij
spreekt ,zich ook in 1950 handhaven.
Dan zullen wij met Gods hulp, ondanks moeilijkheden
en teleurstellingen zeker slagen.
Putte,3 Maart 1950.