Openbare vergadering van den Raad der Gemeente
Putte van Maandag 27 Juni 1938 n.m. 8 uur
Aanwezig zijn de He«ren: H. Hendriks, P. Hoendervangers,
J,L. de Clerck, C. Buijs, C. Sluijts en L. van Linden
Afwezig met kennisgeving het lid H, Wijnings
Voorzitter F.J. van de ven, Burgemeester tevens Secretaris
De Voorzitter opent te 8 uur met den uhristelijken Groet
de vergadering en stelt achtereenvolgens aan de orde
De Voorzitter deelt mede, dat de Heer Wijnings kennis heeft
gegeven wegens ongesteldheid de vergadering van den Raad niet te kunnen
bijwonen.
Opgemerkt wordt dat men den Heer wijnings even voor de verga
dering nog de richting Belgie in zag loopen
1, Vaststelling notulen der vorige vergadering
De Voorzitter zegt, dat het hier steeds gewoonte was, dat de
^notulen zonder verdere bespreking of aanhaling zonder meer als goed
gekeurd werden beschouwd. Hij zegt dat die notulen steeds - als de
overige stukken van den Raad - ten Raadzaal ter inzage voor de Raads
leden werden nedergelegd
Nooit zegt de Voorzitter is hierover iets gevraagd of eenig
bezwaar gemaakt, zoodat hij mag aannemen dat door hem als V0orzitter
van den Raad, juist werd gehandeld
De Raad geeft daaraan algemeene instemming. Meerdere leden
merken op, dat het vertrouwen in Burgemeester en Wethouders en den
Burgemeester van dien aard is, dat aan hun eerlijkheid niet werd ge
twijfeld en werden de handelingen van den Voorzitter algemeen goed
gekeurd
Dan deelt de Voorzitter mede, dat heden namiddag het Raadslid
Wijnings hem inzage verzocht van de notulen der vorige vergadering
van den Raad en dat hij hem heeft geantwoord, dat die notulen nu niet
ter inzage lagen omdat die reeds goedgekeurd zijn
Wijnings heeft daarop geantwoord, dat die notulen niet zijn
^goedgekeurd, waarop de Voorzitter hem geantwoord heeft, dat zulks ge
schied is zooals dat hier gebruikelijk is.
Wijnings heeft hem daarna gevraagd of de Burgemeester hem in
zage der notulen weigerde, waarop hij Burgemeester hem heeft geant
woord, dat hij niet weigerde en dat in deze hij (Wijnings) zich tot
den Raad kan wenden, waarop hij hem brutaalweg antwoordde, dan hij zich
dan wel tot Gedeputeerde Staten zou wenden om die de handelwijze van
den Burgemeester mede te deelen en verliet dan de Raadzaal zonder,
evenals bij het binnenkomen zelfs den Burgemeester te groeten.
De Raad spreekt algemeen zijn afkeuring uit over het onsyphatiek
optrdden van het Raadslid Wijnings en keurt het antwoord van den Burge
meester, als Juist gegeven, goed
De Voorzitter zegt dan dat hij terwille van het optreden van het
Raadslid Wijnings de leiding van den Raad eenigszins moet wijzigen,
doch dat hij de hier ingeburgerde gewoonten zooveel mogelijk zal zien
te behouden, opdat vertrouwen in elkander voorop blijve staan en op
dat de goede geest die hier altijd bestond voortgang te doen vdinden
en vertrouwt dat de raadsleden hem in deze zullen blijven steunen