tor goedkeuring in te zenden,
WethouderWiJnings zegt,dat men wol juwwrctt gedwongen zulk een wijziging
moet opmaken,waarop deze met algemeene stemmen wordt aangenomen,
6e.Vaststelling der gemeente
begrooting voor het dienstjaag 1^34,
De Voorzitter zegt dat de begrooting door Burgemeester en
Wethouders werd opgemaakt en dat zij gedarende 14 dagen ten Raadhuize ter
inzage heeft gelegen.
Hij zegt,verder dat de begrooting de uitgaaf posten zijn geraan
naar 1933 en dat zij in totaal bedragen f.18553.54. en de inkomsten
f,20152.09 zoodat de gewone inkomsten de gewone uitgaven overtreffen en
wel tot een bedrag van bijna f.1500»--.
Hieruit blijkt dat niettegenstaande de zware offers welke deze
gemeente ter bestrijding der werkloosheid had te nemen de financieels toe
stand der gemeente zeer gunstig is doch dat,de verdere zorg aan werkver
schaffing en steunregeling deze gemeente naar den afgrond helpt,en dat de
reeds zeer aware belastingen nog ongetwijfeld veel moeten verhoogd worden,
daar het Rijk alleen dan extrasteun geeft wanneer de belastingen allen tot
het maximum zijn opgevoerd hergeen voor de personeele belasting beteekent
200 opcenten en voor de gemeentefondsbelasting 100 opcenten.
De Voorzitter zegt,dat op de ontworpen begrooting voor 1934
nog geene kosten zijn geraamd voor steun en werkverschaffing,waarvoor,in
A verband met de circulaire van Zijne Excellentie den Hear Minister van
Binnenlandsche Zaken van 4 November 1933,slechts 46/75 gedeelte van de in
1933 toegekende subsidie kan geraamd worden,zoodat voer 1934 als Rijksbij
drage kan tegem^oet gezien worden 46/75 x f.27lo9,50= f.16627.16 en de
bijdrage voor steun en werkverschaffing slechts kunnen uitgegeven worden
tot 100/75 x f.16627.16=f.22169.54,
De gewone uitgaven der gemeente zijn voor 1934 geraamd op f.17003.54.
dus zonder kosten voor werkverschaffing en steun,terwijl die voor 1933
werden geraamd op f.16721.29 of f.481.25 meer.Deze meerdere uitgaven zijn
ontstaan doordat van dekking dar kosten van de werkverschaffing,kapitaal
der gemeente meest gebruikt worden on daarvoor op de begrooting f.400.
voor herstel moest uitgetrokken worden,terwijl de geldleeningen voor
werkverschaffing en steun aan aflossing en rente f.1050.® vergen.
De inkomsten daarentegen blijven op hetzelfde bedrag staan en onder
gingen geen noemenswaardige verhoogingen
Alles bij elkaar genomen zal ongetwijfeld een Rijkssteun moeten aange
vraagd worden en daarvoor gelden de volgende vereischten.
1. de opbrengsten der personeele belasting aan hoofdsom en opcenten
zal 3 maal het wettelijk minimum moeten bedragen;
2. de opcenten op de gemeentefondsbelasting moeten met 20 verhoogd
worden.
3. er mag geon subsidie verleend wordenvoor het bewaarschool onderwijs
4. aan de Commissie voor werkverruimingin Westelijk Noord-Brabant mag
k geen subsidie worden verleend.
Hij zegt,dat in de begrootings-bedragen wat de heffingen sub. 1 en 2
bedoelde belastingen betreft op de begrooting 1934 zijn geraamd naar de
tarieven over 1933,omdat verhooging van belastingen in een gemeente welke
door werkloosheid geteisterd wordt,niet wel mogenlijk is.
De voorzitter merkt hierbij nog op,fiat Rijkssteun alleen wordt ver
leend,wanneer aan dien eisch wordt voldaan en dat de begrooting bovendien
niet voor goedkeuring vatbaar is.
Wethouder Wijnings vraagt wie door deze belastingverhooging wordt ge
troffen.
De Voorzitter zegt,dat hierdoor nagenoeg alle werkloozen zullen wor
den gedupeerd daar de personeele belasting voor allen gddt.
Wethouder Wijnings zegfc,zich hiermede absoluut niet te vereenigen,aan
gezien de werkloozen alhier e;n geringen steun ontvangen en buiten machte
zijn om een belasting ad.f.40,= te betelen.Hij zegt het een groote onbil
lijkheid te vinden,dat menschen die niet in staat zijn,hoe gaarne ze het
ook zouden,om in hun levensbehoeften te voorzien,gedwongen zouden worden