Het ontworpen antwoord luidt als volgt Putte, 7 Juni 1932. No. 386. ONDERWERP Adres van A.G. Leijs en P. van Weelden voor toelating als lid van den gemeenteraad te Putte. Antwoord op brief van 20/25 Mei 1932, G. No. 110 Ve Afdeeling. In antwoord op Uw bovenaangehaalden brief hebben wij de eer Uw College beleefd het volgende te berichten. 9 Ons College was van oordeel, dat omtrent dit schrijven de Raad niet onkundig mocht blijven en achten ons verplicht den Raad over ons antwoord een oordeel te doen vellen. Beide benoemde raadsleden hebben gemeend zich tot Uw College te moeten wenden nog wel met bekeefd verzoek om Uwe welwillende overweging te vragen ten einde voor deze gemeente recht te doen ge schieden. Het "onrecht" dat deze gemeente wordt aangedaan zou dan moeten gelegen zijn in het feit, dat de commissie belast met het onder zoek van hun geloofsbrieven den Raad voorstelde de beslissing omtrent die geloofsbrieven voor onbepaalden tijd te moeten verdagen en zulks uit overweging om alsnog een onderzoek in te stellen en waarmede de Raad zich met algemeene stemmen vereenigde. Het wil ons voorkomen dat de Raad daartoe zonder eenigen twijfel wel degelijk bevoegd is. Een "gezonde controle", eigen woorden der reclamanten, zou dus op deze per sonen niet mogen toegepast worden En toch, was alles wel juist en toelaatbaar wat zij deden!. Is b.v. het geld bieden en geven om stemmen Aan Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Brabant 's HERTOGENBOSCH

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1932 | | pagina 28