f 5. Behandeling van het schrijven van Heer-en Gedeputeerde Staten van «oord-Brabant d.d. 20/2ö Mei lösS, G. No. 110 betreffende een klacht- van de benoemde Raadsleden F. van Weelden en A.G. Leijs. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders van Gedeputeerde Staten ter fine van bericht en raad een schrijven ontvingen, hetwelk door de benoemde raadsleden P. van Weelden en A.G. Leijs aan hen werd toegezonden doch dat Burgemeester en Wethouders alvorens daarop te antwoorden, eerst dienaangaande het gevoelen van den Raad wenschten te kennen en wenschten te vernemen of de raad aan hun antwoord zijne goedkeuring kan verleenen, en geeft op het verlangen van Burgemeester en Wethouders voorlezing van het ingekomen schrijven en het door hen ontworpen antwoord. De Voorzitter geeft voorlezing van het klaagschrift hetwelk luidt:

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1932 | | pagina 26