A
4. Voorstel van "burgemeester en
wethouders tot wijziging der verordening
tot heffing van schoolgeld.
De Voorzitter zegt, dat in de thans bestaande schoolgeld
regeling geen rekening is gehouden met de groote gezinnen en dat
daarbij ook geene rekening werd gehouden met het getal kinderen
onder den leeftijd van 16 jaren. De heffing zooals die vroeger was
ving aan met f.3.- en was progressief, o^k thans stellen burgwneeste
en wethouders voor deze progressieve heffing te handhaven maar de
klassen wat meer te verdeelen. Kon vroeger schoolgeld geheven worden
reeds bij een inkomen van f.50o.-, tahsn stellen burgemeester en
wethouders vo~r de heffing eerst aan te vangen bij een inkomeh van
f.60u.-. De Voorzitter geeft dan voorlezing en uitleg van de heffing
verordening, waarna hij namens burgemeester en wethouders voorstelt
de verordening vast te stellen zooals deze ter inzage heeft gelegen.
Met algemeene stemmen wordt deze verordening onveranderd
vastgesteld.
5. Voorstel van burgemeester en
wethouders tot vaststelling van eene
verordening bedoeld in art.7, le lief
en
^ordening Dedoeid in art.v, 1
art.9, 5e lid der Woningwet."
De Voorzitter geeft het doel der verordening wwer, waarna
hij namens burgemeester en wethouders voorstelt de verordening vast
te stellen zooals deze ter inzage heeft gelegen.
Met algemeene stemmen wordt besloten deze verordening vast
te stellen zooals zij ter inzage heeft gelegen,
6. Behandeling van het schrijven van
Gedeputeerde staten van 11 November 1931,
G.No.3729 met betrekking tot de begrooting
1ÏÏ52T
De Voorzitter zegt, dat de aanmerkingen voor een groot deel
te danken zijn aan eenige administratiefouten en dat alleen het slot
van het schrijven van eeni g belang is het dat het luidt als volgt:
"Wegens de onzekere tijdsomstandigheden, het feit, dat voor even-
tueele uitgaven voor werkverschaffing geen post op de begrooting
voorkomt en het betrekkelijke geringe bedrag op den post "onvoor
ziene uitgaven" uitgetrokken, is het o.i. noodzakelijk de bestaande
belasting wegens heffing van opcenten op de hoofdsom der gemeente
fondsbelasting op te voeren, en in plaats van een progressieve hef
fing van opcenten op de hoofdsom der personeels belasting, een voor
alle aanslagen gelijk aantal van 150 opcenten te heffen,"
Do Voorzitter zegt, dat wanneer de raad zou besluiten tot het
heffen van een gelijk aantal opcenten -150- op de hoofdsom der perso
neele belasting, daardoor de beter gesitueerden belastingverlaging
zouden krijgen en de minder met ardssche goederen bedeelden belas
ting verhooging zouden krijgen. Hij zegt verder, dat de post"onvoor-
zien$ van f.20uu.- zal kunnen worden verlaagd tot f.lOu.-.
Hij stelt voor Gedeputeerde Staten te berichten als is neer
gelegd in het schrijven van 24.November 1931,No.1236.
Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten.
Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzitter de
vergadering.
Wethouder, De Voorz jm/éer,