Mijnheer de Voorzitter. Ik kan niet nalaten op dit oogenblik,ik mag geruab zeggen,dit voor de gemeente Putte zoo belangrijke feit,waarby de belasting zoo aanzienlijk naar beneden gaat,even stil te staan. Reeds vanaf Uw eer ste optreden als burgemeester onzer gemeente hebben wij U gadegeslagen en aan het werkgezien om de belastingen zoodanig te regelen,dat ieder zijn offer moest brengen voor de gepleegde malversaties door het vorige bestuur Door het aanboren van nieuwe belastingbronnen,die voor het oude bestuur wel bekend waren,doch nooit in de gemeentekas kwamen of gebracht werden, omdat het oude bestuur zulks niet durfde en aanwilde, is het U thans mogen gelukken vooral den kleinen man te ontlasten* Dankbaar zal de geheele gemeente U zijn voor det toezegging,dat in het komende jaar de belastingen weer aanzienlijk naar beaédeh zullen gaan. Zagen ten vorigen jare sommigen op tegen het betaleh van 5 procent, thans zullen de oogen van het publiek wel verder open gaan en zien, dat door U hard gewerkt wordt om de gemeente er weer boven op te krijgen.Dit mag van deze plaats wel eens gezegd worden, daar misschien zeer enkele onontwikkelden nog geloof slaan aan de onzinnige praatjes van den ont slagen gemeente-secretaris,die alleen over anderen aan het woord tracht te komen,opdat niet over zijn eigen verleden zou gesproken worden.Die strooide immers deze winter rond,dat de belasting op 7 procent zou komen dit jaar en dat zulks al in een raadszitting besloten was. Natuurlijk in die zitting, waarin zijn broer niet aanwezig was,want die zou daaraan nitfc medewerken.Die verstond de kunst indertijd beterom de gemeentebelangen te behartigen. Na al hetgeen U reeds in het midden bracht kan ik gevoeg lijk eindigen. Ik wensch U en uwe wethouders geluk met de reeds verkregen resul taten en hoop, dat Uw college op den ingeslagen weg zal voortgaan. <Hj kunt er op rekenen, dat gij in dezen de overgroote meerder heidder gemeente achter U hebt,ten spijt van leugen en laster, die tracht U bij de bevolking verdacht te maken. Ik heb gezegd. De Voorzitter dankt de heer Wijnings voor de vriendelijke woorden tot hem gesproken. Hij zegt den Raad toe zijn beste krachten te zullen blijven inspannan om de financien van de gemeente in de banen te leiden, waarin ze behooron tot heil der gemeente Putte. Hij kan zich voorstellen dat wanneer 5 percent moet betaald worden en de aftrek is dah nog niet te hoog, men dan som3 mot weerzin die hooge belastingen gaat betalen. Haar hulde aan de gemeente Putte zelf, die door het voldoen aan hare p plichten in zooverre ook heeft meegeholpen dat er orde komt in de -emeen- te-finanwien. Hij wil nogmaals de toezegging doen, dat al3 het eenigazins mogelijk is en er komen niet te veel verrassingen meer zooals we er nu eenlge hebben gehad, die de Raad nog wel zal hooren, dan zal ook volgend jaar de belasting nog wel wat naar beneden kunnen. 9. Woorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordoning op de keuring van waren in de gemeente Putte. De Voorzitter zegt de noodig geoordeelde wijzigingen, waarna deze met algemeene stemmen worden aangebrachten het ontwerpverordening vastgesteld. 10. Schrijven van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant d.d. 20 Maart 1929, G.No.l, houdende bemerkingen op de verordening tot heffing van leges ter secretariw. De Voorzitter geeft toelichting omtrent de bezwaren,welke tegen de verordening zijn gerezen en stelt namens burgemeester en wethouders voor aan de bezwaren tegemoet texkomen en de noodig geoordeelde wijziging, en aan te brengen. Met algemeene stemmen wordt daarna het voorstel van burgemeester en wethouder* aangenomen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1929 | | pagina 11