I
5. Verzoek van H.Sc&oonens om eens
vergoeding als bedoeld bij art,13 der Lager
Onderwijswet 1920 met voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor op het
verzoek afwijzend te beschikken op gronden als nodcrgelegd in het ontwerpt
besluit. -
Met algemeene stemmen wordt dit voorstel aangenomen.
6. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging Wan de gemeente-
begrooting 1928.
De Voorzitter deelt de noodlg geoordeelde wijzigingen mede,waarna
met algemeene stemden het voorstel wordt aangenomen.
7. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van de gemeente-
begrooting voor het dienstjaar 1929.
De Voorzitter deelt de noodig geoordeelde wijzigingen mede en licM
deze toe waar noodig was, waarna het voorstel met algemeene stemmen wordt
aangenomen.
8. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van het percentage
van heffing van eene gemeentelijke inkomsten
belasting voor het diëtist Jaar 1929-1930.
De Voorzitter herrinnert er aan, dat bij de behandeling van de
gemeente-begrooting 1928 in Februari 1928 ia gebleken,dat het er met de
finanoleele aangelegenheden niet erg rooskleurig uitzag,daar toch de reke
ning van het dienstjaar 1926 sloot met een nadeelig slot groot f.1500.-
dat over dat jaar bovendien is gebleken,dat nog ruim f.300.- aan achter-
stallige uitgaven was te betalen, dat in dat Jaar bleek,dat de rekening 192
sloot met oen nog grooter nadeelig slot dato hst dienstjaar 1926 n.l.met een
nadeelig slot van bijna f.4000.- en om de maat nog meer te doen overloop en
kregen wij dezer dagen het bericht van den Pensioenraad,dat de gemeente
t Putte nog aan bijdragen is verschuldigd een bedrag van bijna f.850.-,dit
alles bijeen genomen krijgen wij een respectabele som. Niettegenstaande dat
alles,zegt de Voorzitter,hebben Burgemeester en Wethouders getracht orde
in de financien te krijgen, waarin zij zijn geslaagd,althare redds gedeelte,
lijk zijn geslaagd. Zooals zij toen hebben medegedeeld zouden zij trachten
in den kortst mogelijken tijd de belastingen,vooral de plaatselijke inkom
stenbelasting, welke bij een ongehoord lagen aftrek voor noodzakelijk lrvem
onderhoud nog 5$ moest bedragen te verlagen. Het nadeelig slot der rekening
1927 gaf weinig hoop,doch met vaste hand hebben burgemeester en wethouders
gesteund door den Raad, althans door de meerderheid van den Raad,gewerkt
aan het herstel en niettegenstaande de zoo juist opgesomde nadeolige posten
kunnen zij nu reeds met eene vermindering komen,welke ongetwijfeld aller
instemming zal hebben.
De Voorzitter stelt dan namens Burgemeester en wethouders voor
het percentage van heffing te stellen op 3,dus 2 lager dan 1928-1929 werd
geheven,en deelt dan verder mede,dat,wanneer het jaar 1929 geen verdere
verrassingen meer brengt, het percentage in 1930 weer verder omlaag zal
kunnen gebracht worden,of wel in 1930 het noodzakelijk levensonderhodd aan
merkelijk zal kunnen gewijzigd worden.
Met algemaene stemmenwordt daarna het voorstel van burgemeester
en wethouders aangenomen.
De heer Wijtoings vraagt en verkrijgt het woord en zegt o.a. het
volgorde»